The Goldfields - Reisverslag uit Kalgoorlie, Australië van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu The Goldfields - Reisverslag uit Kalgoorlie, Australië van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu

The Goldfields

Door: Henk en Kirsten

Blijf op de hoogte en volg Henk en Kirsten

19 Mei 2014 | Australië, Kalgoorlie

Het gebied waar veel wilde koeien, paarden, kamelen en Thorny Devils voorkomen. Dat is de zin waar wij ons vorige verslag mee eindigden. Het gebied staat echter voornamelijk bekend om het vele goud dat er te vinden is. The Goldfields, iets meer dan 115 jaar geleden ontdekt en sindsdien alsmaar dichter bevolkt. Het is over het algemeen woestijn. Kalgoorlie is eigenlijk de enige stad in The Goldfields. Voor de rest zijn het een paar kleine dorpjes. Kalgoorlie bezit de grootste mijn, The Superpit. Op de weg van Esperance naar Kalgoorlie kwamen we steeds meer verkeersborden tegen met daarop de tekst ‘Mining site’. Om de paar kilometer zit er wel één. Ze zijn meestal 24 uur per dag in werking, onderweg kwamen we ontzettend veel roadtrains tegen, vrachtwagens met twee, drie, vier of vijf wagons. Vrachtwagens zoals je ze in Amerika ziet, die hele grote trucks die in Europa verboden zijn. Mooi om te zien. Er zit hier zoveel goud in de grond dat het goed mogelijk is dat als je met de auto langs de kant van de weg stopt en je op een klompje goud stuit. Dat gebeurt regelmatig, zegt men. Het is dus ook best spannend om er rond te lopen. Niet alleen om er wat te kunnen vinden, ook omdat je op moet passen dat je niet in een gat valt. De bevolking blijft het proberen, het goud zoeken, ook al mag het tegenwoordig niet meer, omdat het meeste land voor grof geld is verkocht aan mijnbedrijven. Toch, het heeft wel wat, deze regio.

Kalgoorlie staat, net als Coolgardie (veertig kilometer verderop), vol met mooie, oude gebouwen uit de tijd dat de eerste mensen zich er vestigden. In Kalgoorlie staan nog verschillende oude hotels en pubs, een bank, een slagerij en een Town Hall. Die laatste bezochten wij. Binnenin zit een mooi theater, geheel in de staat zoals het gebouwd is, begin twintigste eeuw. Het is natuurlijk lang zo oud niet als gebouwen in Europa, maar het is alsof de tijd heeft stilgestaan. In het dorpje naast Kalgoorlie, Boulder, zit een pub met in het midden van de pub zelfs nog een mijnschaft. Tegenwoordig is het afgedekt met een glasplaat, waardoor je de trap naar beneden nog kunt zien. Toen de mijn nog in werking was, bezochten de mijnwerkers de pub na werktijd of als ze even genoeg hadden van het werk, kwamen ze even een biertje drinken. Ja, de Goldfields is een echte mannenregio. In de beginjaren woonden er alleen maar mannen in Kalgoorlie, na een tijdje alleen mannen en een paar prostituees en nu is het gemixt. Ze kwamen er in Kalgoorlie achter dat vrouwen in sommige gevallen betere mijnwerkers zijn. Ze rijden vaak op de grootste en duurste trucks, omdat ze zuiniger met het materiaal omgaan. Kalgoorlie is nog wel één van de weinige steden in Australië waar een bordeel is gevestigd. Het is illegaal in Australië, maar in de mannenstad wordt er een oogje dicht geknepen.
Vlakbij Boulder zit The Superpit. Deze mijn is drie kilometer lang, anderhalve kilometer breed en driehonderd meter diep. Er is een uitkijkpunt waar je de mijn in kan kijken en alle megatrucks kunt zien rijden. Deze machines zijn erg groot, een band is soms wel drie meter in diameter en deze gevaartes zijn soms wel tien miljoen dollar per stuk waard. Er was op de dag dat wij er gingen kijken een blast, een ontploffing om een nieuw gedeelte van de mijn af te graven. Het is min of meer allemaal klei en steen, dus het laten ontploffen is beter dan het af te graven. De blast was pas laat in de middag, dus besloten wij de verder te trekken. Wij gingen een deel van de Goldfields Trail bekijken, een route die door The Goldfields voert, langs plaatsen die vroegen stadjes waren, stadjes die nu allemaal verlaten zijn en in ghosttowns veranderd zijn. Daar waren wij erg geïnteresseerd in. Soms woonden er wel 10.000 mensen in zo’n stadje. Toen de goudmijnen waren uitgeput, mochten de inwoners één koffer meenemen om per trein naar een volgende goudmijn te reizen om daar een nieuw bestaan op te bouwen.

We kwamen eerst aan in Broadarrow, een plaatsje op zeventien kilometer van Kalgoorlie. Er woonden een paar duizend mensen, maar het enige wat er nu nog van overgebleven is, is een tavern. Deze tavern staat er nog precies zo bij, met een oude benzinepomp aan de voorkant en een vervallen logo. Uiteraard moesten wij ook een kijkje binnen nemen. Deze oude tavern was van alle kanten beschreven, elk hoekje, van binnen en van buiten. We hebben even een foto van de binnenkant gemaakt (zie foto’s). Na een drankje genuttigd te hebben, vertrokken we naar Menzies.
We hoopten daar meer ‘ghost’ te treffen.

Onderweg kwamen we vooral weer veel gaten tegen, soms zelfs afgezet met een lint, zodat er niemand in valt. We zagen wilde koeien, dooie kangoeroes, levenden hebben we in The Goldfields niet gezien, we zagen dooie koeien langs de weg, reken maar dat die roadtrains hard aankomen. Stoppen kunnen ze niet zo snel, vanwege de lange remweg. We zagen konijnen, vossen (daar komen we later op terug) en een zwarte schaduw midden op de weg staan. We wisten niet wat het was en het bleef staan, totdat we wat dichterbij kwamen. Ineens sprong het omhoog. Het beest sloeg zijn enorme vleugels uit en ging er vandoor. Het was een hele grote eagle, die van een dood beest op de weg aan het eten was. Oja, Kirsten zag nog een Thorny Devil, toen ze aan het rijden was. Ze zag over de weg een klein beestje heel krampachtig lopen. Daar staan de Thorny Devils bekend om. Het houterige loopje was net snel genoeg om hem niet aan te rijden. De Thorny Devil is een soort hagedis met allemaal stekels. Het beest komt voornamelijk in de woestijn voor. Als het regent en een regendrup komt op zijn lichaam terecht, geleiden de stekels en de groeven op zijn lichaam het water naar zijn mond. Wat een mooi beestje. Jammer dat Kirsten er pas twintig kilometer later achter kwam dat het om een Thorny Devil ging. Ze las op een bord langs de weg dat de beestjes er voorkomen. Anders hadden we hem uiteraard even beter geïnspecteerd. We wilden eigenlijk in Esperance al een Pink Lake bekijken, een meer die roze kleur door het hoge zoutgehalte. De meren daar waren echter niet roze meer. Het meer met de naam ‘Pink Lake’, vlak naast Esperance, is al ongeveer negen jaar niet meer roze geweest en het andere roze meer in de buurt, ‘Lake Hallier’, ligt op een eiland in de buurt. Die is wel roze, maar om er te komen moet je een groot bedrag neertellen. Dat hadden wij er niet voor over. Toevallig kwamen we op de weg naar Menzies wel een meertje tegen die verdacht veel op een pink lake leek. Het was zeker roze, maar of dat nou door het hoge zoutgehalte komt of door het rode zand in het gebied, we weten het niet, maar wij hebben in ieder geval een pink lake gezien.

Menzies was niet echt wat we van een ghosttown verwachtten. Er stonden een paar gebouwen uit de tijd dat de mijn nog open was, zoals drie hotels, een postkantoor en een kerkje. Een deel van het dorp wordt nog bewoond, dus het was er niet heel spookachtig, wel heel rustig. Wij parkeerden onze bus op een camping, waar veel mobile homes stonden. Er was een douche beschikbaar, die hadden we weer nodig. Na onze overnachting reden we naar Kookynie, a living ghosttown. Dat stond ook op het bord toen we er aankwamen. Wat we ons bij voor moesten stellen, wisten we niet. Het hield in dat er wederom een paar mensen woonden en een paar gebouwen uit het verleden overeind staan. Kookynie was al wat beter dan wat we daarvoor hadden gezien. Er stonden zelfs een aantal oude muren van woningen, er lag een oude autodeur en wat oude dingen uit het interieur van de woning, zoals een kom, bestek en een kam. We waren er al snel uitgekeken. Op naar Gwalia, wat de mooiste ghosttown moest zijn. Dat was honderd procent waar. Het is een stadje van ongeveer twintig woningen, waar je zelfs nog bijna overal naar binnen mag of naar binnen kan kijken. Er staat een compleet stadje met winkels, een hotel, een bar, een pension en een garage. Wat hebben wij ons daar vermaakt. Het is echt wat je voor ogen hebt als je aan een ghosttown denkt, waarbij de inwoners één koffer mee mochten nemen toen zij vertrokken. Alles staat er nog precies zoals toen het verlaten is. Sommige bedden waren ingestort, op de kopjes in de kasten zitten spinnenwebben, net als op het tafelkleed en de tafeldecoratie. De houten vloeren kraken enorm en er stonden zelfs een paar kledingkasten met kleding van toen erin. Er lagen knuffels op een bed, nog een koffer die niet meer mee mocht, pannen naast het fornuis. Net alsof er een ramp is gebeurd en iedereen op stel en sprong hun woning moest verlaten. In de bar hing nog een krijtbord, herschreven uiteraard en in de garage hingen allemaal oude gereedschappen, een grill, een kaars diende als lamp en de muren van de garage waren helemaal bedekt met nummerborden. Kortom; een snoepwinkel vergeleken met wat de andere ghosttowns te bieden hadden. Zie foto’s voor meer indruk.

Op de terugweg (233 kilometer tot Kalgoorlie) namen we de afslag bij Menzies. Op naar Lake Ballard, een opgedroogd meer met 51 sculpturen van mannen, vrouwen en kinderen op ware grootte. Het is één van de meest bijzondere exposities die wij ooit hebben gezien, maar daarvoor moesten wij wel vijftig kilometer heen en weer rijden over een dirt road, vol met gravel en gaten. Dat heeft onze bus niet goed gedaan. Sindsdien schuurt er wat aan en we weten niet wat. Het ruikt ook branderig als de motor koud is. We zijn, toen we weer in Kalgoorlie aankwamen, meteen naar een monteur gereden. Deze monteur is wat we noemen een bushmechanic. Verschrikkelijk. Onze vraag: We hebben een schurend geluid en een ontzettend brandende geur in onze bus. Kunt u dat maken, voordat onze auto ontploft? Zijn antwoord: Tuurlijk, tuurlijk, geen probleem. Kom over een paar uurtjes maar terug. Toen wij terug kwamen, maakte de bus nog steeds hetzelfde geluid en de brandende geur wat er ook nog, maar hij had wel wat gemaakt. Onze accu.. Ja, zei hij. Die maakte wat vonken. Ik heb het gemaakt, voordat het door de stoel brandt. Bedankt, zeiden wij. We waren er echt wel blij mee, maar het was niet waarvoor we kwamen. Hij had wel een oplossing voor het door ons aangegeven probleem van de auto. Dat moet je gewoon goed isoleren, zodat je het niet meer ruikt of hoort. En als je het geluid alleen hoort als je hard rijdt, dan moet je maar niet harder dan 80 km per uur gaan rijden. Geen grapje, hij zei het echt. Aan die monteur hadden we weinig. De rekening: 250 dollar. Het vreemde is dat het geluid en de deur verdwijnen als de motor warm is. Wij reden in één keer door naar York, ongeveer vijfhonderd kilometer. Onderweg kwamen wel het beroemde Rabbit Proof Fence tegen. Daar moest natuurlijk even gestopt worden, maar daarna vonden we in York (honderd kilometer van Perth) een mooie parkeerplaats om te slapen.

We hadden een afspraak met Arie en Jenny Timmers gemaakt om het verhaal dat wij over hen geschreven hadden te laten lezen. Zij hadden namelijk geen internet. Eenmaal daar was het zo gezellig dat ze ons uitnodigden daar te blijven slapen. Niet bij hen in huis, maar wij mochten in hun tweede woning slapen. Een eigen woning voor ons, kan het nog gekker. Het huis stond achter hun eigen woning, maar we hadden de beschikking over een eigen douche, een keuken, een televisie, noem maar op, wat een luxe. Niet dat we het allemaal gebruikten hoor. Jenny kookte die avond en de volgende dag vertrokken we weer. Op naar Michel en Gail van de Moosdijk. Het verhaal over hun lag al bij de redactie, maar het was nog niet gepubliceerd. Toevallig kreeg Henk via de mail het bericht dat het artikel geplaatst werd. Om precies te zijn staat het verhaal in Zondag Nieuws Helmond op 29 april. Het artikel over Henk en Annie van Poppel stond in de Kempener Koerier van 15 maart. De overige verhalen zijn nog niet gepubliceerd. Daarover dus later meer. Wij verbleven twee nachten bij Michel en Gail. Met hen zijn we onder andere naar de Dutch Shop in Guildford geweest. Zij gaan daar zo nu en dan naartoe om wat boodschappen te doen. Voor ons was het fantastisch. Allerlei Nederlandse producten waren er te krijgen, zoals Bastogne, stroopwafels, drop, pindasaus, frikadellen, maggie, kroketten, Hak-producten, bitterballen, poedersuiker, ik hou op. Jullie begrijpen vast dat wij daar iets moesten kopen. Wat wij schijnbaar het meeste missen is de drop, voor Henk de dubbel zoute, voor Kirsten de muntdrop, de pindasaus en de mayonaise. Die vier producten hebben we namelijk gekocht. De mayonaise van hier is veel te zoet. We zouden de dag daarna weer naar het noorden vertrekken, maar er is wat tussen gekomen. Wij kregen van een monteur in Bunbury het nummer van een echtpaar dat op zoek was naar mensen die hen konden helpen op hun Estate. We hadden het al een paar keer geprobeerd in de twee weken ervoor, maar we kregen geen gehoor. Zondag wel.. en ze waren nog op zoek naar twee werknemers. We konden de volgende dag langskomen om te overleggen wat er precies van ons verwacht werd en dergelijke. Wij hadden inmiddels wel ervaring met druiven, dus dat zou goed moeten komen. ’s Avonds gingen we nog uiteten met Michel en Gail en de ochtend erop vertrokken we weer naar het zuiden. Wij vonden ons second year visa toch iets belangrijker dan eerst weer doorreizen. Als het visum binnen is, kunnen we hopelijk nog uitgebreid reizen. Hopelijk, want onze bus is nog altijd niet gemaakt. Nu zaten we in ieder geval weer dichtbij de vriendelijke monteur.

De eigenaren van de estate vonden ons geschikt en we werken er nog altijd, inmiddels al meer dan drie weken. Wij hebben het er erg naar ons zin. We doen er van alles, van het onderhouden van de estate tot het labelen van de wijnflessen. De eigenaar is al enige tijd invalide. Het werk geeft daarom extra veel voldoening. Hij kan het niet meer en er is daarom genoeg te doen. Omdat de Ferguson Valley wijn niet zo gewild is als de Margaret River wijn, worden wij niet betaald, wat volledig begrijpelijk is. De Ferguson Valley is een heuvelachtig en sprookjesachtig gebied met grasbergen, wijnerijen, de kabouters van Gnomesville, dennenbomen en een riviertje, die door het midden van de valley stroomt. Het is een erg mooi gebied. In plaats van betaald krijgen, wonen wij nu in één van de kamers van de lodge, want die hebben zij ook. We hebben een hele mooie kamer met uitzicht over hun honderd hectare. We krijgen in ruil voor ons werk ook ontbijt, lunch en diner en natuurlijk krijgen we onze regional days afgetekend. De eigenaresse beheert naast de lodge ook een fine dining restaurant, dus met het eten zit het wel goed.

Op dit moment moeten wij nog 35 dagen werken, voordat wij in aanmerking komen voor het second year visa. Dat houden wij vast wel vol, aangezien wij hier best verwend worden. Wij mogen een Toyota Echo gebruiken zo vaak we willen. De eigenaren hebben die voor hun dochter gekocht, maar zij heeft nog geen rijbewijs. Ook krijgen wij meestal allerlei soorten wijn bij het diner. Er worden hier regelmatig wijnproeverijen gehouden en als een fles wordt aangebroken, moet hij niet lang staan. Laatst hebben wij een, schrik niet, tweehonderdvijftig dollar wijn gekregen. Niet bij het diner, maar een hele fles. De eigenaren hebben ook een boot in de haven van Busselton liggen. Hier gaan wij zo nu en dan naartoe om te klussen. Binnenkort zullen wij met de eigenaar en zijn zoon gaan vissen, zei hij. We kijken er naar uit.

Laatst wiedden wij onkruid en we werden gevolgd door Fairy Wrens, kleine vogeltjes met een blauwe staart. De mannetjes kleuren in augustus geheel blauw om aantrekkelijk gevonden te worden door de vrouwtjes tijdens de paringstijd. Terwijl wij de wortels van de onkruid eruit trokken zagen de vogels de kans de wormen uit de grond te pikken. Deze mooie natuur brengt ook wat gevaarlijkere situaties met zich mee. Tijdens de eerste week troffen wij een schorpioen aan in onze badkamer. Het was geen grote, maar wel een giftige. Ze hebben er hier nog maar één keer één gezien in zesentwintig jaar, zeiden ze. Wij schrokken ons rot toen Kirsten nog geen week later geprikt werd toen ze haar sok van de grond pakte en daar een seconde later een schorpioen uit kwam lopen. Een tweede, er zullen vast meer volgen. Kirsten haar vinger werd verzorgd door de eigenaresse, die haar vertelde dat als ze na een uur geen last kreeg, ze er niet allergisch voor is. Ze smeerde er een zalfje op en ijs deed de pijn verlichten. Een uur later werd de pijn gelukkig minder en het trok na een tijdje weg. Het zijn gemene prikjes, maar het zijn gelukkig niet de ergste varianten van de schorpioen. Tot op heden hebben we gelukkig nog geen één weer gezien. Doe ons maar wat meer Kookaburra’s en Red Tailed Black Cockatoo’s in plaats van schorpioenen. Die zitten hier ook redelijk veel. De kangoeroes zijn echt ontelbaar. Volgens ons zitten er hier wel driehonderd. Ze zitten overal om ons heen, omdat we midden in een national park zitten. We zien de moeders de kleintjes sinds deze week regelmatig melk geven.

De weddenschap die onze vrienden houden, is nog steeds gaande. Zo zien wij weer wie het meeste vertrouwen in ons heeft. Even om jullie geheugen op te frissen; zij wedden met een geldbedrag op hoeveel maanden wij op reis zouden blijven. De enige drie vrienden die nog in de race zijn om het bedrag te winnen zijn Arno, Moniek en Sander. Over twee dagen zijn wij alweer dertien maanden op reis. Ongelofelijk. Goed, als wij weer gaan reizen, horen jullie van ons.

Groeten Henk en Kirsten

  • 19 Mei 2014 - 19:30

    Martje:

    Wat een verhaal weer! Ik hoop dat jullie nog heel lang blijven reizen en ik denk zelfs dat jullie niet meer terug komen. Hooguit nog voor een vakantie in Nederland ;) Veel plezier en geniet nog van de mooie natuur!

  • 21 Juni 2014 - 12:21

    Henk En Kirsten :

    Wij komen zeker een keer terug hoor :p maar wanneer precies, geen idee. Over twee dagen werken, hebben we het werk voor ons second year visa erop zitten. Nog een jaartje Australië hopelijk. Op vakantie, goed idee. We werken veel te veel, haha. Cheers.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Henk en Kirsten

Actief sinds 26 Feb. 2013
Verslag gelezen: 1493
Totaal aantal bezoekers 209758

Voorgaande reizen:

20 April 2013 - 10 December 2016

Wereldreis

Landen bezocht: