Sumatra, net even wat anders - Reisverslag uit Tuktuk Lobu, Indonesië van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu Sumatra, net even wat anders - Reisverslag uit Tuktuk Lobu, Indonesië van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu

Sumatra, net even wat anders

Door: Henk en Kirsten

Blijf op de hoogte en volg Henk en Kirsten

04 September 2013 | Indonesië, Tuktuk Lobu

Indonesië, daar zijn we dan. We arriveerden er al weer enige tijd geleden, op 13 augustus. We kwamen aan in Dumai, ergens in het noorden van één van de grootste eilanden van Indonesië. Het gaat er allemaal even wat anders dan in de meeste landen. Toen er we aankwamen, dachten we de eerste paar uren dat we in een derdewereldland waren beland. De bussen zien er niet uit, het is één grote chaos en het is er niet al te fris. Gelukkig kwam daar snel verandering in. We werden door een groep van wel twintig of dertig mannen opgewacht, die ons allemaal wel wilden meenemen. Waar willen jullie naartoe, riepen ze stuk voor stuk en ze vroegen allemaal om onze aandacht. Gelukkig waren wij niet de enige backpackers, die in Dumai aankwamen. Een man met zijn zoon uit Frankrijk en een stel van eind vijftig uit Groot-Brittannië stonden bij ons, met dezelfde vraag. Hoe komen wij zo snel mogelijk en op een veilige manier op onze bestemming? Dumai is trouwens de enige plek waar je met de boot naartoe kunt vanaf Maleisië. Eerder was het ook mogelijk om de oversteek te maken vanaf Georgetown, maar door budgetvluchten is die bootdienst ongeveer drie jaar geleden opgeheven. Wij wilden niet met het vliegtuig, zoals jullie weten, dus besloten wij te varen. Wij willen naar Bukit Lawang, zeiden we en natuurlijk wisten de opdringerige mannen allemaal hoe we daar moesten komen. Cheap, cheap, zeiden ze. Ja, ja. Dat zal wel weer. We hebben alleen nog geen Indonesisch geld. Wil je geld wisselen? Verschillende mannen haalden hun portemonnee tevoorschijn. Wij kunnen Maleise ringgit wel wisselen. Hoeveel hebben jullie? Ze deden ons vervolgens een voorstel, maar wij wantrouwden uiteraard. Breng ons maar naar een exchange, zei Kirsten. En daarna naar het busstation. We stapten samen met het oudere stel in een auto, omdat je de kosten dan mooi kunt delen. Na een tijdje stopten we bij een gebouwtje met wat restaurants erin, een paar gammele en zelf gerestaureerde busjes ervoor en waterplassen of eigenlijk leek het meer op een modderpoel. We wilden eigenlijk blijven zitten om bij iets veel luxers afgezet te worden, maar dat zat er helaas niet in. Dit was het busstation. En de exchange dan? Die kwam even later om de hoek zetten. Dezelfde man die ons naar dit busstation had verwezen, kwam er weer aan met zijn portemonnee. Help, dachten wij. Wat is dit voor land? We besloten wat ringgit te wisselen bij de man. We hadden geen keuze. Van te voren hadden wij uiteraard op internet bekeken hoeveel de Indonesische rupiah waard is. De wisselkoers van de man bleek niet erg verkeerd en we wisselden zoveel om dat we konden eten en naar de volgende plek werden vervoerd. Het was rond 13:00 uur in de middag en we dachten die dag mooi in de gewenste plek aan te komen of in ieder geval een heel stuk te reizen. Niet dus. De eerstvolgende bus gaat om 19:00 uur. We zaten opgesloten in een gehucht en we moesten maar hopen dat we er redelijk vervoer op na hielden. Om 19:00 uur reizen betekende dat we om 7:00 uur de volgende ochtend in Medan aan zouden komen, een rit waar je normaal vier uren over doet. Dat voorspelde niet veel goeds. Medan is de hoofdstad van Sumatra. Vanaf daar moesten we nog een uur of wat langer doorreizen om in Bukit Lawang te komen. Dat is waar de Orang-Oetans nog in het wild in de jungle leven. Daar hadden we wel zo’n ritje voor over. De bus bleek best luxe te zijn. We hadden veel beenruimte, een deken, kussen, gratis water en twee chauffeurs. We hebben zelfs nog geslapen. Toen we de volgende ochtend in alle vroegte in Medan werden afgezet, vroegen we iemand waar we naartoe moesten voor de volgende bus. Hij begeleide ons naar zijn bus. En toen we hem vroegen hoe duur het was, schudde hij zijn hoofd. Free, zei hij. Free? Helemaal gratis? Dat is toch bijna onmogelijk? Het bleek toch te kloppen. Een chauffeur die er een sport van maakte om andere weggebruikers de stuipen op het lijf te jagen door hard te toeteren als hij dicht langs ze denderde met zijn bus en er om lachte als iemand bijna over de kop sloeg, bracht ons naar een dorpje een uur verderop. Vanaf daar bleek het nog een uur rijden te zijn. We zagen al op tegen de rest van het reizen over land op Sumatra. We hadden nog maar slechts een klein deel van het eiland bereisd. En we moesten er in bijna de hele lengte overheen. Om ongeveer 10.00 uur kwamen wij aan in Bukit Lawang, wat schilderachtig mooi is. Het deed ons, na zo’n lange reis (in totaal 27 uren) weer een glimlach op ons gezicht toveren.

Bukit Lawang is een dorpje met misschien net duizend inwoners. Door het midden stroomt een brede rivier en van de ene naar de andere kant van het dorp loop je over touwbruggen. Het dorp staat vol met rieten huisjes. Het is er heel gezellig. En iedereen is er aardig en vrolijk, althans wij hebben geen andere mensen meegemaakt. We werden weer opgevangen door een man, dit keer geen opdringerige. Hij vroeg wat onze wensen waren en hij zei dat hij ons niets wilde aansmeren. Hij had een hele lijst met alle accommodaties in het dorp en alle mogelijkheden. Wij vonden iets heel goedkoops wel wat. En iets heel goedkoops is daar ook echt heel goedkoop. Voor 50.000 rupiah (ongeveer €4,-) sliepen wij in een cottage met veranda, een ontzettend mooi huisje vlakbij de rivier. Het enige nadeel was dat onze douche koud was, maar dat waren we wel gewend. In Maleisië hebben we slechts één warme douche gevonden en die in Singapore was ook warm. De man die ons begeleidde bleek het hoofd van alle gidsen van het dorp te zijn. Het is grappig, want zoals ze bij ons in Nederland om de vier jaar verkiezingen houden en een burgemeester benoemd wordt, kiezen ze hier om de vier jaar het hoofd van de gidsen en de toeristeninformatie. We kregen dus als het ware een warm ontvangst van de burgemeester. Bukit Lawang moet het hebben van het toerisme. Alle inwoners hebben wel iets met het toerisme te maken. De jongens worden automatisch gids als ze ouder zijn en de meisjes helpen in de winkels. De ‘burgemeester’ lichtte ons, nadat we ons geïnstalleerd hadden, in over alle mogelijkheden die het dorp te bieden heeft. Wij wilden wel graag een trekking doen door de jungle om Orang-Oetans te zien. Meteen garandeerde het hoofd van de toeristeninformatie ons dat het tweehonderd procent zeker was dat we de oranjeharige apen zouden zien. En hij zei ook dat we nog veel meer wild zouden zien. We vertelden dat we eerder trekkings hebben gedaan en toen weinig wilde beesten hebben gezien. Hij zei: Waar heb je dat gedaan? In Laos en Thailand? Ja, zeiden wij. De man zei dat het bekend is bij hem. Hij hoorde het vaker. Maar hier is het anders, zei de man. Wij hebben enorm veel wilde beesten. We hebben hier veel soorten apen, slangen, hornbills (neushoornvogels), toekans en tijgers. Die laatste zien we hier niet zo vaak, maar wel in andere delen van de jungle. We boekten een tweedaagse tocht en de volgende ochtend liepen we, na goed bijgeslapen te hebben, het dorp uit en meteen de jungle in. Bukit Lawang grenst aan een berg waar de jungle meteen begint. Na een kwartier lopen, was het al raak. Moet je kijken, daar zitten funky monkeys, zei onze gids Putra. Het zijn beestjes met een funky kapsel, zwart aan de zijkanten en een witte hanenkam maakt het tot echte punkers. Fantastisch. De gizmo’s van Bukit Lawang waren erg tam en pakten allemaal fruit van ons aan. Een paar minuten later troffen we het tweede soort al. Daar zijn we de naam even van kwijt. En daarna was het raak. De eerste Orang-Oetan zat vlak boven ons in een boom. Wat een indrukwekkende beesten. Het zit er echt vol met wild. En de Orang-Oetans zitten er erg veel. In de jungle, het Gunung Leuser National Park, zitten in totaal nog ongeveer zevenduizend van de beschermde apensoort.

In totaal zagen we er die dag een stuk of vijf of zes. We hebben zelfs een baby Orang-Oetan gezien van een maand oud. Het beestje leerde klimmen voor onze ogen. Het was echt fantastisch en het was zeker elke cent waard. Bekijk de foto’s om een goede indruk te krijgen van de schoonheid van de beesten en de natuur van Indonesië. Het natuurschoon van het land lijkt onaangetast. Tijdens de lunch hoorde we een enorm kabaal. Een hornbill maakte mooie geluiden die in het hele gebied te horen waren. Even later hoorden we een hard gesuis aankomen. De vogel kwam precies over ons heen vliegen. Het leek wel alsof het beest een spanwijdte van twee meter had, zo groot was hij. Vandaar dat harde geluid dat van de vleugels af komt. Je hoeft dus niet naar de dierentuin om beesten te bekijken. Ga gewoon naar Indonesië. De slangen die in het gebied wonen, zijn ratelslangen en anaconda’s. Die hebben we niet kunnen vinden, net als tijgers. Onze gids heeft in de zeven jaar dat hij gids is (hij werkt bijna elke dag) nog maar één keer een tijger gezien. Hij vertelde dat hij alleen de kont zag. Tijgers zijn erg schuw. Ze zitten aan de andere kant van het nationale park echter wat meer. We sliepen aan een riviertje, midden in de jungle. Ook daar zat het vol met apen, die stuk voor stuk probeerden wat van ons eten te stelen. We bonden onze waardevolle spullen dan ook goed vast, omdat de apen er zomaar mee vandoor kunnen gaan, omdat ze denken dat er eten in kan zitten. We hebben daarna nog even gezwommen in de rivier, naast een waterval. Het water was erg koud, maar het wende na een tijdje. Er zaten kleine visjes in het water die massaal aan onze voeten begonnen te eten. Het was net als die bakken met water waar je je voeten in kan laten hangen om honderden visjes dode huidcellen op te laten eten, maar dan in de natuur. Het deed soms wel pijn, maar het was erg grappig. Na een tijdje kregen we het koud en kleedden we ons om achter de plastic overkappingen, die als onze tenten gelden. ’s Avonds kregen we nog bezoek van twee varanen die hun avondeten in de rivier vingen. En wij deden de rest van de avond spelletjes onder het genot van bier en crackers. Het was erg gezellig.

Ons beeld van Indonesië veranderde en veranderde. Wat is Indonesië een prachtig land. We werden er een beetje verliefd op. En we kregen langzamerhand door dat we eigenlijk wat te weinig tijd hebben om het land goed te bekijken. We hadden in totaal drie weken. Dat is best lang, behalve als je op Sumatra bent en je wilt alles over land afleggen. We houden ons eraan. We besloten namelijk in twee etappes naar Zuid Sumatra te reizen. We bleven nog een nachtje in Bukit Lawang, waarna we de volgende dag doorreisden. Het was wel grappig, want op die dag was het overal feest. Het was onafhankelijkheidsdag. En Indonesië was 68 jaar onafhankelijk van.. ons. Nederland was de laatste bezetter van Indonesië. Onderweg kwamen we allemaal optochten en ceremonies tegen, heel leuk om te zien. We reden in een minibus met een Nederlands gezin naar Lake Toba. Het Nederlandse gezin bestond uit een man en een vrouw en twee jongens, erg gezellige en aardige mensen. De man en de vrouw hebben heel wat jaren geleden in Indonesië gebackpackt en ze konden ons nog veel tips geven, ondanks dat het in al die jaren enorm veranderd is. We hebben de bustrip het laatste stuk erg snel afgelegd, omdat we een boot moesten halen. Onderweg konden we in een paar flitsen nog wel genieten van Gibbons, die langs de weg weggegooid afval doorzochten. We haalden de boot op de minuut. We sliepen die nacht in Tuk Tuk. Ja, echt, zo heet het dorpje, net als de vervoersmiddelen in Thailand. Tuk Tuk ligt op een eiland in Lake Toba. Lake Toba is het grootste kratermeer ter wereld. Het eiland is ongeveer veertig bij vijftien kilometer groot en het is de woonplaats van het Batakvolk. Het eiland staat dan ook vol met Batakhuisjes (zie foto’s), houten huisjes die op boten lijken. De twee uiteinden van de daken zijn twee omhoog staande punten en ze staan op palen. Toen we in Tuk Tuk aankwamen, hadden we nog geen reservering. Het was achteraf wel een erg klein dorp met slechts een aantal slaapplaatsen. We hadden op internet gezocht, maar de goedkoopste accommodatie zat vol en de andere goedkope was niet te reserveren via een site. We moesten mailen, maar omdat we sinds we in Indonesië waren geen Wi-Fi meer waren tegengekomen, konden we beperkt mailen. Alleen in het internetcafé, een hokje met een paar computers waarbij je op de grond moet zitten om op het beeldscherm te kunnen kijken. We hebben gemaild, maar we konden de volgende ochtend niet kijken of we een antwoord hadden. Wel hadden we onderweg in een restaurantje Wi-Fi, dus konden we op de telefoon kijken. We hadden onze mail afgesloten met ‘Happy Independence Day’. Precies hetzelfde kregen wij terug: Happy Independence Day, meer niet. Dus we hadden nog geen duidelijkheid. Toen we aankwamen bij de guesthouse, bleken ze gelukkig nog plaats te hebben. De goedkoopste was bezet, dus sliepen wij twee nachtjes in een kamer (een erg luxe kamer wederom) voor slechts 100.000 rupiah (ongeveer €7,20). Toen we wilden gaan eten en daadwerkelijk besteld hadden in het restaurant, werd het ineens best druk om ons heen, gezellig druk. Opeens kregen we een heuse Batakvoorstelling voorgeschoteld. Zes jonge meisjes in klederdracht dansten op de muziek van een band. Erg leuk om zoiets mee te maken. We kwamen niet aan het eten toe, omdat we na een paar liedjes op het podium werden gevraagd. We mochten meedansen, wat we uiteraard deden. Na het nummer werd ons eten geserveerd, waarna we konden genieten van onze saté ayam en gado gado. Dat is nog iets zeer prettigs aan Indonesië, bijna al het eten is lekker. Na het eten, dansten we nog mee met het slotnummer, net als iedereen uit het publiek. Na de pauze werden de danseresjes ingeruild voor drie mannen. Zij, één op een ukelele, zongen Batakliederen uit volle borst, echt grappig om te zien. En dat allemaal gratis. Uiteraard hebben we wel een leuke fooi gegeven. De mannen, viel ons op, maken in Indonesië echt allemaal muziek of ze zingen. Uit het niets, in een koor, band of gewoon op straat, tijdens busreizen komen er zangers een nummertje spelen, waarna ze om geld schooien, niet altijd even goed, maar het is echt gezellig. Naast het zingen, roken alle jongens vanaf 14-jarige leeftijd. Typisch. Waarschijnlijk komt dat omdat de tabak hier erg goedkoop is omdat het een exportproduct is. In Indonesië wordt ook nog gewoon reclame gemaakt voor tabak. Omdat Indonesië erg arm is, hebben mensen hier over het algemeen geen computers en helemaal geen ipads. Iedereen leest hier kranten, die in bijna elke file worden aangeboden. Terwijl je het in Nederland bijna niet meer ziet, lopen veel jongeren hier met een krantje over straat. En internetcafés zitten in de avond vaak helemaal vol. Ook iets wat al jaren geleden is in Nederland.

We zaten op een eiland (op een eiland), waar het vrij rustig is qua verkeer. We huurden de volgende dag dan ook een scooter om de omgeving te verkennen. We reden om de bergen heen naar de andere kant van het eiland om daar een hotspring op te zoeken. De zwavellucht kwam ons al snel tegemoet toen we de berg op reden. We hadden beide nog nooit een hotspring bezocht, dus het was voor ons best een leuke ervaring. We denken echter dat ze er veel mooier zijn, maar we zagen hoe het heldere water een gifgroene kleur kreeg door de zwavelbronnen. Ook was het water gloeiend heet. Even verderop waren dan ook twee zwembaden waar je gratis in mocht zwemmen. Dat hebben we niet gedaan, omdat we geen zwemkleding bij ons hadden (en Kirsten heeft nog geen nieuwe bikini kunnen vinden, alle cupmaten gaan hier niet verder dan 70C). Na een tijdje van het mooie uitzicht genoten te hebben, reden we nog een stuk verder de berg op om daarna weer terug te keren naar Tuk Tuk. Onderweg kwamen we nog veel fotomomentjes tegen. We konden stoppen waar we wilden, dus dat hebben we ook gedaan. Ook bij een museum, waar de vroegere koning en koningin hebben gewoond. Het huis was een gewoon Batakhuisje van hout met een klein balkon. We mochten erin. Het paleis kraakte en had slechts één verdieping, een ruimte van ongeveer vijfentwintig vierkante meter. In een hoekje hing een foto uit 1982. Prinses Juliana en prins Bernard kwamen toen op bezoek bij de Koninklijke familie op het eiland in Lake Toba. Ze zullen wel gedacht hebben, wat een aardig boomhutje. We leverden rond de avond de scooter weer in en we planden onze vervolgreis naar het zuiden, naar Pekanbaru.

We deden het in etappes, omdat we weten dat het vervoer op Sumatra erg slecht geregeld is. Dat werd ons helemaal duidelijk toen we uiteindelijk in ons vervoermiddel zaten. We noemen het tegenwoordig de horrorbus. Het moest een reis van twaalf uren zijn, maar we zaten uiteindelijk zestien uren achter elkaar in een bus die ten eerste veel te klein was, ten tweede veel te vol zat, ten derde elke keer stopte als er iemand toevallig langs de weg stond. Stel je voor, ze konden een paar cent extra verdienen. We zijn wel tweehonderd keer gestopt zonder dat er iemand instapte. Slechts twee of drie keer ging er iemand mee. Dat kostte ons vier extra uren. Ten vierde hadden we één chauffeur. Ten vijfde reed hij als een idioot. We hebben nog nooit zo’n verschrikkelijke reis meegemaakt. Het waren de engste zestien uren van ons leven. We hebben continu slechte chauffeurs meegemaakt, maar dit sloeg alles. De horrorchauffeur reed met een gang van honderd kilometer per uur over de smalle weggetjes, hij haalde alle vrachtwagens in, ook al was het niet verantwoord. Hij bleef elke keer zo lang mogelijk op de rechter weghelft rijden (ze rijden hier aan de linker kant) om op het laatste moment een tegenligger te ontwijken. Bijna alle chauffeurs rijden hier zo, maar we hebben nooit zo dicht bij een paar frontale botsingen gezeten. We stonden doodsangsten uit en dat was niet voor niets. We raakten één keer een andere bus met de spiegel en we knalden bijna op een benzinewagen, die we na op hoge snelheid over de weg slingeren konden ontwijken en we in een greppel eindigden. We reden nog een keer bijna een scooterrijder van de sokken, terwijl de chauffeur zichzelf wakker hield met vreselijke muziek en door zijn hand om de paar seconden door zijn gezicht te wrijven. Na het derde bijna ongeluk, had hij er gelukkig zelf ook genoeg van. Hij liet een jonge jongen achter het stuur plaatsnemen, zodat hij kon slapen. Hij lag dan ook meteen te slapen. De jongere jongen was nog slechtere chauffeur. Na een uurtje waren we blij dat we eindelijk (om 6:00 uur ’s ochtends) in Pekanbaru arriveerden. We konden moeilijk eerder uitstappen, omdat we door niemandsland reden. We moesten daarna echt een dag bijkomen. We zeiden wel tegen elkaar: We willen alles over land afleggen, maar als de volgende chauffeur weer zo gevaarlijk rijdt, stappen we uit en vliegen we naar Jakarta. De volgende bus werd gelukkig bestuurd door twee goede en aardige chauffeurs. De reis van 48 uren duurde uiteindelijk 57 uren, maar dat vonden wij helemaal niet erg. We zaten in een veilige bus met hele aardige mensen. Althans, ze lachten de hele tijd als we naar ze keken. We hebben zelfs nog kunnen slapen tijdens onze reis door Zuid-Sumatra. Het is een gebied vol vlaktes, bossen en plantages. Je ziet er geen toeristen. Na twee nachten overnacht te hebben in de bus, kwamen we in het zuidelijkste puntje van Sumatra aan, in Lampung. Daar vertrok onze boot naar Java om 5:00 uur ’s ochtends. Het was een boottochtje van slechts twee uurtjes, maar we kwamen pas om 9:00 uur aan. De boot moest twee uren wachten om aan te mogen leggen in de haven. Dat was niet erg. We zijn wel wat vertraging gewend. Ondertussen hebben we gekeken naar één van de bemanningsleden die aan het vissen was met levend aas. Hij ving grote vissen en even verderop werden we verwelkomd door dolfijnen die boven het water uitsprongen. Vanaf daar zou het nog anderhalf uur naar Jakarta zijn, als de airconditioning het niet begeven had. De bemanningsleden van de bus namen de tijd en maakten de airconditioning eerst in twee uren, waarna we naar de hoofdstad van Indonesië reden over een normale snelweg. Wat een luxe. En er rijden zelfs treinen op Java. We komen snel weer met een update.

Groeten Henk en Kirsten

  • 04 September 2013 - 15:02

    Niek Van Der Oord:

    Mooie verhalen. Wat maken jullie veel mee. Komt er binnenkort ook een verhaal met een geemigreerde onze kant op? Vr. groet, Niek

  • 05 September 2013 - 07:54

    Geert Veen:

    Hoi Henk en Kirsten,

    Wat weer een fantastisch verhaal van een mooi reis tot nu toe.

    Hennie en Geert Veen

  • 09 September 2013 - 21:12

    Gerard Floor:

    Hallo lui,

    Jullie berichten hebben vaak veel te maken met allerlei mensen, die jullie onderweg tegenkomen.
    Uiteindelijk is dat een wel heel belangrijk gedeelte van zo'n reis, denk ik.
    Niet alleen zien maar ook anderszins ervaren dat de wereld groter is dan Ooststellingwerf-alleen.
    Het verschil tussen de manier waarop jullie reizen en die van ons indertijd is dat jullie vrijwel alles met openbaar vervoer doen terwijl Harmien en ik een oude kampeerauto tot onze beschikking hadden.
    En wanneer ik dan lees over lange wachttijden, reserveringen voor overnachtingen, die vaak moeizaam verlopen, spookrijders en lanfe etappes in de autobus, denk ik dat het reizen op eigen vervoersgelegenheid voordelen heeft. Altijd je huis bij je. Altijd voldoende (reserve)voedsel en altijd een behoorlijk bed. Nadelen zijn (en die hebben we toentertijd zeker ook ervaren): onverwacte ongemakken met het voertuig. Tsja. Wanneer je 'onder de mensen' gebruik maakt van dezelfde vervoermiddelen ben je 'gedwongen' allerlei contacten te leggen. Misschien ooj als je daar geen zin in hebt. Waarschijnlijk kunnen jullie op basis van de 'vreemde' talen, die jullie spreken zonder al te veel moeite communkceren met degenen, die je onderweg ontmoet. En ik zei al, dat is een belangrijk deel van de totale ervaring wat langer op reis te zijn.
    Daarbij is het mooi dat je niet voortdurend over door toeristen gebaande paden hoeft te reizen maar via het openbaar vervoer op plaatsen terecht kunt komen die voor de nodige verrassingen zorgen. Da's trouwens ook een voordeel als je in je eigen auto onderweg bent.
    Hoe komt het met de interviews van Ooststellingwerfse emigranten, die jullie onderweg ontmoeten?
    Zijn dat er intussen voldoende om daarover verhalen te schrijven, die in het moederland geld waard zijn?
    Wanneer dat zo is betaalt de reis zichzelf en hoef je de financiële reserves niet voortdurend aan te spreken.
    We blijven jullie volgen en gaan er nog steeds van uit dat deze onderneming van invloed kan zijn/zal worden op de manier waarop je straks in het vervolg van je leven staat.
    Hoogtepunten, dieptepunten, het 'volle' leven.
    Blijf er wat moois van maken. Geluk gewenst!

    Groeten uit Appelscha,
    Gerard.





  • 10 September 2013 - 14:53

    Henk En Kirsten :

    Goedemiddag allemaal,

    Bedankt voore leuke reactie's allemaal. Wij zijn inmiddels in Australië gearriveerd, Niek. We zullen dus zo snel mogelijk 'n leuk verhaal opsturen. We zitten op dit moment in Darwin. Daar hopen we zo snel mogelijk wat geld te verdienen om verder te kunnen reizen. Dat lukt aardig.. Kirsten is al fulltime aan het werk, ik parttime. Binnen 'n aantal weken moet er wel wat op de digitale mat vallen. Er zitten in Darwin helaas geen emigranten. Gerard, nog eventjes dus. We waren iets meer geld kwijt dan we van te voren hadden gedacht. Vooral het openbaar vervoer in Indonesië en de attracties in. China. Wat dat betreft zou eigen vervoer wel makkelijk zijn geweest. Dat proberen we dan ook. in Australië. Het. is hier allemaal ontzettend duur, dus kunnen we mooi in de auto overnachten. Autos met slaapplaatsen kunnen we goed overnemen van andere backpackers. Sorry voor de late reactie. Het internet is hier niet zo goed (of kost geld). Tot het volgende verhaal.

    Groeten Henk en Kirsten

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Henk en Kirsten

Actief sinds 26 Feb. 2013
Verslag gelezen: 994
Totaal aantal bezoekers 209894

Voorgaande reizen:

20 April 2013 - 10 December 2016

Wereldreis

Landen bezocht: