Naar het hart van de jungle en op pad met monniken - Reisverslag uit Luang Prabang, Laos van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu Naar het hart van de jungle en op pad met monniken - Reisverslag uit Luang Prabang, Laos van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu

Naar het hart van de jungle en op pad met monniken

Blijf op de hoogte en volg Henk en Kirsten

07 Juli 2013 | Laos, Luang Prabang

Bij het binnenkomen van Laos viel ons meteen één ding op; wat is het hier heerlijk rustig. Een klein gebouwtje staat in het grensdorpje, Boten. Dat zou de douane wel moeten zijn, dachten we toen we daar aankwamen. We liepen er naartoe. Een man hing achterover in een stoel. Hij doet alles op zijn dooie gemak. Lachend kijkt hij ons aan. Ik kom voor een visum. Hoe duur is het dit keer?, vroeg de jongen voor ons. Hij was de douane vaker gepasseerd en hij zei dat de prijs nogal varieert. 280 yen (€35,-)? Dat is echt veel te veel, zei hij daarna. Na een tijdje doordrammen kreeg hij zijn visum voor 250 yen (€31,25). De extra’s die de douane vragen, verdwijnen gewoon in hun eigen zakken. Een mooie introductie van één van de meest corrupte landen van de wereld. Wij betaalden de 280 yen gewoon. We zijn in Laos. Het land van de houten hutjes, de relaxte mensen en het land waar je de doodstraf krijgt als je tien kilo wiet in je bezit hebt. We eindigden onze reis die dag in Luang Namtha, een stadje met ongeveer 3500 inwoners.
We hebben er enorm genoten van de rust. De uitzichten zijn ook prachtig. We hebben ons ingecheckt bij een hotel, waarvan de receptionisten geen geld van ons wilden. Dat kon wel als we weer vertrokken, zeiden ze. Het gaat duidelijk een stuk anders dan in andere landen. Het hotel hebben wij geboekt via internet, niet wetende dat zij het niet op backpackers hebben. Daarom hebben wij de tweede dag bij een guesthouse aangeklopt. Het inchecken daar ging in een recordtempo. Kunnen wij hier slapen? Ja. Hier zijn de sleutels. Het is aan het eind van de gang. Ze hoefden geen geld, geen paspoorten en zelfs onze namen niet. Heel vreemd, maar wij vonden het geen probleem. We hebben er twee nachten overnacht, waarna we netjes betaalden. Op onze tweede dag in Luang Namtha huurden we een fiets voor de hele dag voor maar liefst 1 euro per fiets. Er gaan niet zoveel wegen in de stad, dus we zijn tien kilometer heen en weer gefietst, heuvel op, heuvel af. Gelukkig waren de heuvels niet zo hoog in het gebied. De zelf gebouwde creaties van houten huisjes zijn prachtig. Ze staan allemaal op palen en ze hebben allemaal een mooie veranda. Het ziet er allemaal heel romantisch uit. Saa baai dee, schreeuwde iemand die voorbij kwam naar ons. Dat betekent hallo. De mensen vonden het leuk om ons op een fiets te zien, terwijl zij ons op een scootertje voorbij scheurden. Onderweg stopten we bij een bar aan het water. Toen we de menukaart in handen kregen, zagen we dat er weinig in Laos zelf geproduceerd wordt. Het enige product uit Laos is Beerlao, de rest komt uit Thailand, Vietnam, China of ergens uit de rest van de wereld. Bij navraag blijkt Laos inderdaad bijna niks zelf te fabriceren. Het eten komt bijna allemaal uit andere landen. De tvzenders komen uit Thailand, Amerika of Europa. De stroom komt uit China. Ze hebben zelfs geen eigen taal, ze spreken Thais. Om het nog wat bonter te maken; Kirsten heeft een Nederlands boek in een boekwinkel gekocht en de chocolademelk die we drinken is van Friesland Campina. Het eten uit Laos is overigens stukken beter klaargemaakt dan de Chinesen doen. Producten uit Laos zijn rubber en zijde. Rubberbomen groeien hier veel. We zien kinderen ook best vaak met rubberbanden spelen. Die duwen zij dan voort met een stokje, net als kinderen vroeger in Nederland deden met houten hoepels.

Aan het eind van de dag hebben we de fietsen weer teruggebracht en besloten we een jungle trekking te boeken. Deze tochten worden veel aangeboden. Hoe meer mensen een tocht boeken, hoe goedkoper hij wordt. Er werden allerlei soorten tochten aangeboden, van drie loopdagen tot kajakken, met of zonder bezoek of overnachting in een jungledorp en daarnaast varieert het aantal dagen van één tot vier dagen. Een driedaagse tocht naar het hart van de jungle, met twee jungleovernachtingen leek ons wel wat. Toevallig had een stel uit Canada hetzelfde idee. Zij hadden de driedaagse trekking al geboekt.

We gingen de eerste dag kajakken, daarna overnachten in een jungledorp om de volgende dag naar het hart van de jungle te lopen en na een overnachting tussen de tijgers en pythons weer via een andere route naar een punt te lopen waar we opgepikt zouden worden. Op die manier ervaar je hoe mensen in een dorpje leven en hoe te overleven in de jungle. We zouden namelijk eten wat we in de jungle zouden vinden.
De volgende dag vertrokken we met z’n negenen. Een jongen uit Roemenië en een meisje uit Zuid Afrika hadden de trekking ook nog geboekt. En een meisje uit Australië ging alleen de eerste dag mee kajakken. Allemaal waren we van ongeveer dezelfde leeftijd. De andere twee waren gidsen. Met goede schoenen in onze tas vertrokken we voor ons avontuur. We hadden voor de eerste dag slippers aan, omdat we toch alleen maar zouden kajakken. Het was die dag erg mooi kajakweer. Het was niet te warm en niet te koud, ongeveer 25 graden. We werden met een busje ongeveer driekwartier rijden verderop afgezet in een dorpje, waar we in de kajaks stapten. We kunnen concluderen dat de kinderen hier in plaats van een gat in hun broek in China, regelmatig helemaal geen kleren aan hebben. Drie kinderen besmeerden elkaar met modder uit de Nam ha rivier, een rivier met een hele bruine kleur. In dat geval is het natuurlijk ook beter om geen kleren te dragen. Na ongeveer een uur varen en genoten te hebben van de onaangetaste natuur en de vele dierengeluiden, kwamen we aan in een dorpje, verder in de jungle. We keken daar rond, kregen wat zelf gebrouwen Whiskey van een man die zich aan het bezatten was met wat vrienden en we voeren weer verder. De tweede stop was bij een rieten hutje, naast de rivier. Onze gidsen haalden pakketten verpakt in bananenbladeren tevoorschijn uit hun rugtassen, waar warme rijst, gemarineerde bonen en (ze kunnen hier ook niet zonder) pepers in zaten. De Engels sprekende lokale gids plukte nog even wat extra ingrediënten. Daar kwam hij aan met een handje vol. No spicy, no good, zei hij lachend. Hij legde de kleine pepers op de opengevouwen bananenbladeren en vertelde ons dat we wat moesten proberen. Hoe kleiner ze zijn, hoe minder pittig ze zijn, zei hij. Wij wisten wel dat dat juist andersom was. Zelf nam hij één in zijn mond, waarna Nicolle, de Zuid Afrikaanse volgde. Binnen no time pakte ze een fles water en dronk ze die zowat half leeg. Probeer dit niet. Dit is ongelofelijk pittig, zei ze. Ondertussen lagen de gidsen in een deuk. En zo ging het eigenlijk de hele driedaagse tocht. Het was ontzettend gezellig en de gidsen waren erg grappig en behulpzaam als het moest. Ze kapten de paden vrij met kapmessen. Dat was nodig, omdat het in de jungle enorm vochtig is en de planten er razendsnel groeien. En ze hielpen ons omhoog als een we een steile of gladde helling op moesten. Het was vaak afzien. Tegen het eind van de dag, kwamen we aan bij een boom met een liaan. Wij stopten er om ermee over de rivier te zwaaien. Stuk voor stuk plonsden we de rivier in. Wat een verfrissing.
Na een uur en redelijk wat stroomversnellingen verder, kwamen we aan in het dorpje waar we zouden overnachten, ongeveer 45 / 60 kilometer diep in de jungle. Het stond er uiteraard vol met zelfgemaakte hutten. Ook wij sliepen in zo’n hut met een grote veranda en een 6 - 10-persoons slaapkamer. Verder was er een plek om te koken. In de slaapkamer werden klamboes opgehangen, want het stikte er van het ongedierte. Na het dorp verkend te hebben, konden we eten. Het was wederom heerlijk. Normaal eten de inwoners van het dorp waar ze die dag een voorraad van hebben, maar wij kregen wat extra’s. We hadden de keuze uit twee soorten eten; bonen en bamboe. Wat een luxe. We hebben daarna nog uitgebreid met onze gidsen gesproken over Laos, de politiek en de inwoners. We kregen een inzicht van hoe het er in het land voorstaat. Zo vertelde één van de gidsen dat de kinderen uit een dorp als waar we sliepen niet naar school gaan, tenzij de ouders daar geld voor hebben. Regelmatig gaat er dus maar één kind van de familie naar school. De gezinnen hebben vaak veel kinderen, soms wel meer dan tien. En de kinderen trouwen vaak al in hun puberjaren. Een meisje uit het dorp is onlangs op haar veertiende getrouwd om een gezin te beginnen. De regering werd omgekocht en schroefde haar leeftijd omhoog naar achttien. In deze dorpen geldt: of je kan naar school of je moet zo snel mogelijk een groot gezin starten zodat je kinderen je mee kunnen helpen om groenten en fruit te verbouwen. Dat is waar de bevolking van leeft. Je kijkt dan toch heel anders naar ze.

De volgende dag gingen een man en een vrouw met ons mee de jungle in. De vrouw (superwoman) legde de hele tocht op haar (schrik niet) teenslippers af. Ongelofelijk knap als je weet wat voor barre paden we af hebben gelegd. Vaak was er helemaal geen pad. Ze zou het wel gewend zijn. Ze liepen overigens met ons mee om voedsel voor het dorp te verzamelen.

We kwamen ontzettend mooie uitzichten tegen. En dieren waarvan we niet eens wisten dat ze bestonden. We kwamen bijvoorbeeld een soort teek tegen met twee tentakels die wel vier keer zo groot waren als zijn lichaam en een mini dinosaurusje, zo één met stekels aan alle kanten. Verder een hele zwerm aan muggen, spinnen in verschillende kleuren en bloedzuigers. Wat wel erg mooi was, waren ze adembenemend mooie, grote vlinders die af en toe langs kwamen vliegen. De tweede dag, na vijf of zes uren gezweet, geklommen en gedaald te hebben, kwamen we aan in het hart van de jungle. Aan een kabbelend beekje stond een houten hutje op palen. Het gangpad scheidde twee verhogingen waarop we konden slapen. Meer was het niet. We hebben ons kunnen opfrissen met het water uit het beekje. Er werd water gekookt op een kampvuur en na het eten gingen de twee lokale mensen die mee waren op jacht. Zodra het donker is, komen er namelijk duizenden krabben tevoorschijn. Vandaar dat we op palen slapen. Na een uur hadden ze honderd krabben gevangen, waarvan we de volgende ochtend een paar voor ons ontbijt kregen. Ze waren heerlijk. Gelukkig was het het op één na laatste jungle eten dat we kregen, want de sticky rice, die we bij elk gerecht geserveerd kregen, kwam ons de neusgaten zowat uit. Na een paar uur stroomafwaarts te hebben gelopen, kwamen we aan bij de Nam ha rivier. Er was geen boot te bekennen. We moesten er dus doorheen lopen, met onze tassen boven ons hoofd. Toen we aan de overkant kwamen, werden we opgehaald door een busje en aten we gezamenlijk in het dorp waar we de dag daarvoor hadden geslapen. We kregen allemaal een mooi zelfgemaakt armbandje van de bevolking, waarna we weer in Luang Namtha werden afgezet.

De volgende dag besloten we nog even bij te komen van de trekking, waarna we vertrokken naar Luang Prabang, de voormalige hoofdstad van Laos. Het is een UNESCO-stad. Dat zagen we er meteen aan af. De stad is erg mooi. Wederom zagen we bijna alleen maar houten gebouwtjes en geen hoogbouw. Bijna alle gebouwen hebben één verdieping. Twee of drie verdiepingen zijn daar echt uniek. Waar we in Luang Namtha nog een avondklok hadden, mochten we in Luang Prabang tot vrij laat buiten blijven. Waar dat aan ligt is ons eigenlijk nog niet helemaal duidelijk. Luang Namtha leek vrij veilig. We zijn in Luang Prabang naar een aantal watervallen geweest. Onder de grootste waterval van Laos mag je zwemmen. We hebben zeker van de mogelijkheid gebruik gemaakt, want het was rond de 35 graden die dag. Het was een paradijsje. Het water was erg helder en het stroomde in terrasjes naar beneden. De foto’s zeggen weer genoeg. We zijn er overigens naartoe gereden op een scooter, die we de hele dag hebben gehuurd. Voor dertien euro mochten we er 24 uur op rijden. We konden mooi gaan en staan waar we wilden. Toen we terug kwamen, hebben we de scooter dan ook aan de Mekong rivier geparkeerd en daar hebben we tijdens de zonsondergang gegeten. De zonsondergang is hier erg mooi. Een rode gloed schittert over de rivier als er geen wolken aan de horizon staan, zoals die dag het geval was. De volgende dag besloten we de zonsondergang vanaf de enige berg in de stad te bekijken. Daar moest hij fenomenaal zijn. We hadden pech. Toen we op mount Phou si (je spreekt het uit als pussy) stonden, hingen er net wat te veel wolken voor de zon. We hebben wel erg genoten van het mooie uitzicht.

De volgende dag vertrokken we naar de hoofdstad van Laos, Vientiane. Deze stad ligt ook aan de Mekong rivier. Op dat punt scheidt de rivier Laos en Thailand. We bleven twee dagen in Vientiane. Dat is lang genoeg. We hebben er het boedhapark bekeken. Dat is een uniek park in Azië, omdat er nergens zoveel boedha’s bij elkaar in één park te vinden zijn. Het is een heel mooi park, met veel verschillende soorten beelden. Erg groot was het niet. De beelden stonden allemaal op een veld ongeveer zo groot als een voetbalveld. Aan de zijkant lag een enorme slapende boedha en naast de entree stond een bouwwerk waar je via een opening in de vorm van een mond van een boedha naar binnen kon kruipen. Via trappetjes aan de binnenkant kon je naar boven klimmen. Het mooie aan dit park is dat het er ontzettend rustig was. De meeste backpackers die wij hebben gesproken, waren er nog niet geweest. De bezoekers worden er ook vrij gelaten en eigenlijk kun je alles aanraken, heel bijzonder. In China zou zo’n bouwwerk allang helemaal afgeschermd zijn of er zou grof geld voor betaald moeten worden om er in te mogen. Wij betaalden 5000 kip (€0,50) voor de entree van het park.

We ontmoetten twee monniken in het park. Na een tijdje gepraat te hebben , vroegen ze wat we gingen doen na ons bezoek aan het park. Het bleek dat zij hun Engels wat wilden opschroeven. We zijn de rest van de middag met ze opgetrokken. Ze lieten ons de stad zien en hun tempels. Het was erg gezellig. Daarna aten we nog een ijsje aan de Mekong rivier, waarna zij naar Engelse les moesten. Ze kregen les in de Amerikaanse ambassade, omdat gewone Engelse les te duur is. Ze wezen ons de weg naar de Victory Gate, een kleinere variant van de Arc de Triomphe. Die staat daar omdat Laos een kolonie van Frankrijk is geweest. Om er op te klimmen moesten we 3000 kip (€0,30) betalen. Het uitzicht was de moeite zeker waard. Daarna kocht Henk nog wat kip voor een paar duizend kip (die zagen jullie niet aankomen), waarna we ons hostel weer opzochten. De volgende dag vertrokken we naar Thailand, waar we nu ongeveer drie weken zullen verblijven en waar we Jacky de Kort zullen bezoeken in Pattaya.

Groeten Henk en Kirsten

  • 08 Juli 2013 - 08:01

    Geert Veen:

    Hoi Henk en Kirsten,

    Wat weer een schitterend verhaal met prachtige foto's.!!

    Hennie en Geert

  • 15 Juli 2013 - 19:56

    Henk En Kirsten :

    Die foto's uit de jungle vinden wij ook prachtig. Wat kwamen we daar een mooie gezichten, stuk voor stuk. Net alsof we door de set van Tarzan liepen en hij er elk moment aan kon komen zwaaien. China lijkt al weer zo lang geleden. We zitten op dit moment alweer in Zuid Thailand. Het wordt weer tijd voor een verhaal.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Henk en Kirsten

Actief sinds 26 Feb. 2013
Verslag gelezen: 640
Totaal aantal bezoekers 209898

Voorgaande reizen:

20 April 2013 - 10 December 2016

Wereldreis

Landen bezocht: