Kakadu National Park - Reisverslag uit Jabiru, Australië van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu Kakadu National Park - Reisverslag uit Jabiru, Australië van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu

Kakadu National Park

Door: Henk en Kirsten

Blijf op de hoogte en volg Henk en Kirsten

12 Oktober 2014 | Australië, Jabiru

Broome - Kununurra, duizend kilometer. We hadden alle interessante punten binnen die duizend kilometer al bekeken, dus reden we elke dag zo ver mogelijk. We kwamen er de tweede dag dan ook aan. In Kununurra was het me toch ineens warm, net of we al in Darwin waren en ver in het regenseizoen zaten. Heel vreemd, benauwd. Als het in Darwin maar niet nog erger is. We konden het ons niet voorstellen, want vorig jaar rond deze tijd was het nog wel aangenaam.

In Kununurra ligt het Mirima National Park, ook wel de klein Bungles genoemd. Dat klinkt leuk. Omdat we al laat aankwamen, besloten we eerst de gratis camping op te zoeken, maar die was om één of andere manier verdwenen. We konden hem niet vinden en we zagen veel soortgelijke busjes ook heen en weer rijden. Schijnbaar waren er meer mensen aan het zoeken. We konden hem na een paar keer heen en weer rijden echt niet vinden en besloten tijdens het schemeren eerst maar in het centrum te gaan koken. Dat ging niet helemaal zoals verwacht. Er kwamen allemaal Aboriginals bij staan. Ze wilden ons dingen verkopen, keken in onze bus en wilden geld. Wij voelden ons onveilig, ook al deden ze niets. We konden niet echt doorgaan met koken, omdat ze niet weg gingen, heel irritant. Na een tijdje kwam er een Ierse jongen bij staan. Hij woonde al een paar jaar in Kununurra en wist naar eigen zeggen hoe er mee om te gaan. Kirsten kon daardoor verder gaan met koken en Henk lette op de bus. De jongen, we zijn zijn naam kwijt, bood de Aboriginals sigaretten aan. Het werkte, stuk voor stuk gingen ze weg. Duur grapje, want sigaretten zijn in Australië twintig tot vijfentwintig dollar per pakje. Wij waren er wel erg blij mee. Maar nu ze wisten dat er bij ‘ons’ wat te halen viel, kwamen er meer. Wederom namen zij ook een drankgeur met zich mee. Net of ze allemaal drankverslaafd zijn. Dat is natuurlijk niet zo, maar veel van hen wel. De Ier gebruikte hetzelfde trucje en gaf nog zelfs tien dollar ook. Ik weet niet of dit nu echt een handige manier was voor zijn portemonnee. De Ier zei dat wij snel van die plaats weg moesten gaan, want het zou alleen maar erger worden. Goed idee. Hebben jullie al een slaapplaats?, vroeg hij. Nee, zeiden wij. Alles is zo duur en de gratis camping is onvindbaar. Hij zei.. ik ben ook backpacker geweest, volg mij maar.. Een lift was niet nodig. Hij woonde praktisch om de hoek. Zet je bus hier maar neer vannacht. Hier kun je rustig gaan staan, hier word je niet lastig gevallen en hier komt geen politie die je een boete kan geven voor wild kamperen. Wat ongelofelijk vriendelijk van die jongen. Wij vonden het geweldig en we zeiden natuurlijk geen nee tegen zo’n voorstel. Die nacht beleefden wij echter wel één van de meest warme en benauwde nachten tot nu toe. We hadden onze deuren open gezet, maar dat mocht niet baten. Het was er echt ontzettend warm en het koelde ’s nachts amper af, anders dan vijfhonderd kilometer eerder.

Die ochtend vertrokken we naar de mini Bungles oftewel Mirima National Park, waar we een wandeling hebben gemaakt. Het was mooi, maar in vergelijking met de Bungle Bungles stelt het weinig voor. Daarna vertrokken we naar Lake Argyle, wat op het randje van de grens met het Northern Territory ligt. Lake Argyle is het grootste zoetwatermeer van Australië. De weg er naartoe was helemaal geasfalteerd, dus we gingen er voor. We zochten een mooi plaatsje uit om te lunchen en we hebben een paar uitzichtpunten bekeken. Het is een meer omringt door heuvels afgewisseld met rotswanden. De uitzichten waren erg mooi, alleen om meer te zien, moest je een tour boeken. Dat vonden wij niet echt nodig. We zijn na onze lunch in de auto gestapt, op weg naar The N.T., waar we heel veel zin in hadden.

Nog geen tien kilometer later stond daar een verkeersbord met daarop de tekst: Welcome to the Northern Territory. Het was ineens geen één uur meer, maar half drie, anderhalf uur tijdsverschil dus. Aan de grens in West Australië, was het erg vroeg donker, rond vijf uur al. In de Northern Territory dus rond half zeven, een stuk beter. Daar zijn we meer aan gewend in Nederland. In het donker ga je niet zo snel wat doen en koken in het donker is ook niet alles. We besloten die dag nog zo ver mogelijk te rijden om de volgende dag een frisse duik in de hot springs van Katherine te kunnen nemen. Daar arriveerden we de volgende dag inderdaad. De hot springs zitten midden in het dorp, erg grappig en ze zijn gratis. De overheid heeft er trapjes aangelegd om er makkelijk in te kunnen lopen, maar dat is eigenlijk alles. Je kunt zelfs in het water gaan zitten waar het warme water daadwerkelijk uit de bron komt. Vanaf daar is het een riviertje, met een waterval. Heerlijk zo’n duik.

We hadden het plan om twintig kilometer terug te rijden, omdat daar weer een gratis slaapplaats zat, maar even daarna kwamen we op het parkeerterrein van het informatiecentrum Sjoerd en Kathelijne tegen. Zij hadden het plan om tien kilometer richting de Katherine Gorge te rijden, daar zou ook een gratis plaats zijn. Hmm, goed idee. Wij rijden wel achter jullie aan. Inderdaad, ze hadden gelijk. Zij hebben een app, WikiCamps, waarop ze alle (ook de nieuwe spots) online kunnen bekijken. Wij zochten de kampeerplaatsen sinds toen via een boek op, maar die is wat gedateerd. Handig zo’n app. Voor vier dollar heb je er één. We stonden die nacht naast elkaar, gezellig. Daar hoorde natuurlijk weer een kampvuurtje bij. Na die nacht zouden onze wegen scheiden. Wij gingen op weg naar Darwin, zij naar Adelaide. We zouden ze waarschijnlijk niet meer tegenkomen in Australië.

De volgende dag was het maar een klein eindje naar de Edith Falls. We waren er al eens eerder geweest. Dat was vorig jaar. Grappig om dat te zeggen. Als je mensen dat vertelt denken ze ook meteen dat je in de regio woont. Op zich wel handig. De Edith Falls waren helemaal overstroomd toen wij ze zagen. Er stonden borden met daarop de tekst: Pas op, krokodillen. Het was toen eind november. De krokodillen zijn er nu nog niet. Wellicht gingen we wel even zwemmen. Moeten we wel durven natuurlijk, na vorig jaar zo bang gemaakt te zijn. We gingen eerst maar eens een wandeling maken. Al gauw kregen we het toch wel heel warm en kregen we al zin om een duik te nemen. Toen we zagen dat andere mensen niet opgegeten werden, gingen we ervoor. Niet te lang, want we wilden nog naar Kakadu National Park rijden, het grootste nationale park van Australië met één van de grootste watervallen van Australië, de Jim Jim Falls. Het droogseizoen is bijna ten einde, dus de grootste waterval zal nu ook wel bijna opgedroogd zijn. Toch wilden we naar dat bijzonder mooie punt toe. Kakadu National Park, waar Crocodile Dundee is opgenomen, kent veel mooie spots.

In Katherine hadden we ons laten informeren over de mogelijkheden en waar we zelf met de auto konden komen. Net na de entree zat een afslag, naar Gunlom Falls, een waterval normaal, maar het is nu bijna allemaal opgedroogd. Er zit echter één van de mooiste uitzichtpunten van het hele park daar, ook al stroomt de waterval niet. We waren erg benieuwd. De weg was een gravelweg met veel corrigation (ribbelvorming) en daar kwamen we snel achter. De ribbels hadden soms wel een verschil van tien centimeter. Dat werd zesentwintig kilometer heel hard rijden of juist heel zacht. We kozen voor het laatste, want dat is toch beter voor je auto. Na de zesentwintig kilometer zou namelijk het ergste gedeelte komen. Er zouden diepe gaten in de weg zitten. Dat had de medewerkster van het informatiecentrum niet gelogen, maar dat het zo erg zou zijn.. hadden we niet verwacht. Het was een keiharde 4WD-route. Wat doen we nu? Er was geen weg te zien, alleen gaten, diepe sporen en uitstekende stenen. Het was een rivierbodem in het regenseizoen. We besloten door te rijden, maar dan wel heel langzaam. We hadden al zo ver gereden. We moesten het uitkijkpunt zien. Als we terug gingen hadden we daar kunnen overnachten (wat verboden is) en de volgende dag kunnen liften, maar nee. We reden door. Het duurde driekwartier voordat we op de camping aankwamen. Verschrikkelijk, wat een slechte weg. Een paar gaten in de weg, dat is heel wat anders. Maar we waren er en de bus had het overleefd. De bus mocht de hele nacht en een deel van de ochtend bijkomen. Wij sliepen op een hele mooie camping, midden in het nationale park, aan een riviertje en met uitzicht op de Gunlom Falls, die nog amper stroomde. Wat zou dat uitzicht toch zijn? We konden niet wachten, dus klommen we een half uur voor zonsondergang naar boven. We waren net op tijd om het ongelofelijk mooie punt te bekijken. Het is echt één van de mooiste zwemplekken die wij tot nu toe tijdens onze reis hebben gezien. Het is een waterval die iets van honderd meter naar beneden valt, als hij valt en boven die honderd meter zit een zwempoeltje, waar ook een waterval in uit komt. Als je in het water ligt en over de rand van dit zwempoeltje naar beneden kijkt, kijk je uit over het nationale park. Bekijk de foto’s voor een beeld tijdens zonsondergang en de dag daarna.

De weg terug was net zo erg als de heenweg, maar we deden er een uur langer over. We waren gewoon extra voorzichtig. Op naar Yellow Water en wat uitzichtpunten. De uitzichtpunten waren niet vergelijkbaar met de Gunlom Falls, maar mooi, we zagen vooral bush. De Yellow Water Billabong is een water waar ontzettend veel zoutwaterkrokodillen zitten, Kakadu National Park wordt ook wel Crocodile Country genoemd. We konden de Yellow Water op met een cruise, maar dat koste meer dan honderd dollar, dus hielden we dat voor gezien. Er was ook een boardwalk, een steiger met genoeg railing om het veilig te houden, aan de rand van de Yellow Water Billabong. Dat vonden wij wel genoeg eerst. Het was gratis en we zagen veel. Vlakbij ons zat zelfs een krokodil te wachten op een prooi. Dat was echt genieten. We namen even de tijd om hem te bewonderen. Hij had ons natuurlijk al lang door en dat vond hij maar niks waarschijnlijk, dus zwom hij even later een eindje verder om een beschut plekje op te zoeken. Er was genoeg wildlife te zien in de billabong om er nog een tijdje rond te kijken. We bezochten die dag nog een museum die volledig op de Aboriginal cultuur was gericht en we reden daarna langzaam naar onze camping toe. In Kakadu National Park zijn geen gratis kampeerplaatsen, die voor ons bereikbaar waren. Ze zijn commercieel of vijf of tien dollar. Wij kozen om de dag voor die van tien dollar en anders voor die van vijf dollar. Omdat het er zo warm en vochtig is, heb je om de dag wel een warme douche nodig. Dat was aan de westkust echt wel anders. Daar konden we soms vijf dagen niet douchen. Klinkt vies, is het ook misschien, maar het was niet anders.
Op woensdag hadden wij een tour naar de Jim Jim Falls en de Twin Falls geboekt, beide ontzettend mooie watervallen.. in het regenseizoen. Het droogseizoen is net voorbij. De built up begint weer. De regen zit er weer aan te komen, maar de watervallen zijn nog zo goed als opgedroogd. Het is wel het moment om onder de mighty Jim Jim Falls te zwemmen. Dat is anders absoluut onmogelijk. Er komen tonnen aan water naar beneden vallen elke dag en met een enorm geweld. We reden die ochtend met een tourbus met drie andere stellen naar de Jim Jim Falls toe. Het is een 4WD weg die je voor zestig kilometer moet volgen, daarna volgt een zelfde soort weg als vlak voor de Gunlom Falls, geen weg, een rivierbodem als het water hoger staat. De Aboriginals, die de baas zijn over Kakadu National Park, willen niet dat er betere of bredere wegen komen. Wat begrijpelijk is, want dan wordt het er veel te druk. Nu kwamen we af en toe een 4WD auto tegen of een andere tour en bij de waterval was het erg rustig. We moesten na de rit nog ongeveer vijfenveertig minuten lopen, klimmen en klauteren over rotsen, voordat we bij de Jim Jim Falls aankwamen. Het meertje eronder had maar liefst een diameter van honderdtwintig meter en het was, door de waterval, tweeëntwintig meter diep. De waterval viel dan ook wel honderdzeventig meter naar beneden. Wij zwommen over het diepe gat naar de overkant en we stonden daar op een rots, eigenlijk op een riggel onder die enorme afgrond, een kaarsrechte rots naar beneden. Een heel klein straaltje water sijpelde naar beneden. We hadden het er in ons vorige verslag over dat we de Emma Gorge zo moeilijk op de foto konden zetten. De Jim Jim Falls was nog een stuk moeilijker. Dat lukte alleen van een afstand van een paar honderd meter. Na de lunch gingen we naar de Twin Falls, waar we niet konden komen zonder door een pond gebracht te worden. Dat was al een hele mooie route. De Twin Falls stroomde nog best veel, maar net aan de kant die we niet goed zagen. Dat was jammer, maar het was zeker de moeite waard. De weg terug was weer een uur over een hobbelweg, het was alsof we in een massagestoel zaten. De tourleider vertelde een interessant verhaal over zijn moeder. Zij is half Aboriginal en zij behoort tot de Stolen Generation, de gestolen generatie. Ze had een Aboriginal moeder en een blanke vader. Zij hoorden, besloten ze in die tijd (sinds 1880), nergens bij. Ze waren geen Aboriginal, maar ook geen blanke. Ze werden afgenomen van hun moeder en naar de nonnen gebracht. De moeder van de tourgids werd op een eiland neergezet. Daar werd hen Engels geleerd en een geloof bijgebracht. Ze werden op speciale scholen opgevoed en na tien jaar, jullie lezen het goed, na tien jaar werden ze teruggegeven aan hun moeders. Is dat niet ongelofelijk? De kinderen konden geen Aboriginaltaal, waar er in Australië overigens rond de vierhonderd van bestaan, ze konden zich niet redden in de bush. Ze konden alleen Engels, dus ze hoorden vervolgens echt nergens meer bij. De tourguide vertelde ook dat zijn moeder op het eiland zat tijdens bombardementen op Darwin. In die tijd wisten ze niet wat ze met de kinderen moesten doen en besloten ze eerst de kinderen alleen achter te laten op het eiland, tot iemand daar een stokje voor stak. De kinderen werden toch maar van het eiland gehaald. Eenmaal op het vaste land moesten ze door Kakadu, via Katherine naar een ander stadje, vierenveertig dagen lang lopen om veilig te zijn. Na de oorlog was het afgelopen met het afnemen van kinderen.

Door deze onrechten en het inpikken van het land, kregen de Aboriginals een compensatie. Ze werden als het ware afgekocht en nog altijd, met een uitkering. Hoe hoog deze uitkering is weten wij niet, maar het is in ieder geval een flink bedrag. De Aboriginals hoeven niets meer zelf te doen. Als zij iets nodig hebben, wordt het voor ze geregeld. Daarom zie je ook wel eens een Aboriginal een ontzettend duur flesje water kopen in een tankstation, terwijl daarnaast een gratis drinkwatertap zit. De nieuwe generaties, die als het ware niets met de gestolen generatie te maken hebben, krijgen ook allemaal een flinke uitkering. Ze weten niet hoe het is om te werken, omdat het niet hoeft. Ze weten vaak minder goed tot niet hoe ze met hun geld om moeten gaan. Daardoor leven de Aboriginals en de rest van de Australiërs nog altijd vrij ver naast elkaar. De één kijkt neer op de ander, omdat er voor hun gewerkt wordt en de ander kijkt vreemd terug. Jullie werken niet en jullie hebben ons land ingepikt. Doordat de Aboriginals niet hoeven te werken en niet weten wat ze met hun geld moeten doen, raken veel verslaafd aan drank, waar we het eerder ook al over hadden. Het is een vreemde situatie hier en er lijkt nog niet snel verandering in te komen. Geloof het of niet, van de duizenden Aboriginals die wij tegen zijn gekomen, rook er maar een enkele niet naar drank.

Eindelijk, na ongeveer dertien maanden in Australië te zijn geweest, bezochten we een Aboriginal Artsite. Daar waren we wel aan toe. Het was donderdag en we bezochten Nourlangie, één van de bekendste Aboriginal Artsites in Australië. Er waren verschillende wandelroutes te doen. Wij hebben diegene gekozen die langs de rotsen en dus langs alle muurschilderingen voerde. Er zaten erg mooie schilderingen tussen. De Aboriginals schilderden met het bloed van beesten en oker . Ze schilderden wat ze even daarvoor hadden gevangen, hun trofee. Ook schilderden ze rituelen en spirits. We kwamen ook een tekening van een boot tegen. De oudste schildering die we hebben gezien was wel tussen de dertig- en bijna veertigduizend jaar oud.

De volgende plaats die we bezochten heet Ubirr, ook een hele bekende Aboriginal Artsite. Wij vonden de tekeningen bij Ubirr nog mooier. De schilderingen waren minder oud en op een plafond geschilderd. Ze waren dus nog beter bewaard gebleven. Bij Ubirr zit een erg mooi uitzichtpunt, waarbij over de wetlands uitgekeken wordt. Was de rest van Kakadu National Park redelijk uitgedroogd door het droogseizoen, de wetlands waren nog erg groen. Vanaf de rots was het verschil erg goed zichtbaar. Wat een prachtig uitzicht. We vonden het weer een hoogtepuntje. Die nacht sliepen we nog net in het nationale park. De volgende dag reden we naar Darwin.

Daar waren we natuurlijk al bekend. Meteen kreeg Kirsten een berichtje. Kom je werken? Het was haar oude manager. Buiten het feit om dat we iedereen zouden gaan bezoeken in Darwin, hadden we al nagedacht wat verder onze plannen waren. Willen we werken, reizen we door of blijven we gewoon even hangen? Wij hebben een vlucht naar Nieuw Zeeland geboekt voor eind oktober, dus als we in ongeveer twee weken naar Adelaide rijden, hebben we nog vier weken speling. We hadden nog genoeg geld, maar wat extra geld is nooit weg. We besloten werk proberen te zoeken in Darwin. We blijven overigens tot eind december in Nieuw Zeeland. We vliegen vervolgens naar Sydney, net voor oud en nieuw en daarna weer terug naar Adelaide. Daar stappen we weer in de bus om de Oostkust te gaan verkennen. Werken dus.. in Darwin.

Zeven en een halve maand geleden is het alweer toen wij uit Darwin vertrokken en naar Perth vlogen. Toen wij weg gingen, werd ons gezegd dat we terug konden komen op het werk wanneer we maar wilden. Henk ging als eerst naar zijn werk. We hadden nog vier weken, dus met het voorstel om daar vier weken te werken, ging hij op pad. Henk kwam aan bij de washbay van Thrifty. Heey, Henk, hoe is het? We dachten gisteren nog aan je. Wil je weer aan het werk? Issam, de supervisor van de washbay vond het erg leuk Henk weer te zien en wilde hem wel weer aan het werk hebben. Na even gepraat te hebben, gingen zij samen naar de floormanager, die op dat moment ook aan het werk was. Issam zei dat het geen probleem was om Henk weer aan te nemen, zelfs nadat ze net de dag daarvoor drie nieuwe mensen hadden gecontracteerd. De floormanager vond dat ook. Alleen mochten zij beide geen definitief besluit nemen. Daarvoor was Derek, die maandag pas weer terug was. Henk moest maandag terugkomen, maar alles leek goed. Op naar Kirsten haar werk. De manager had het bericht verstuurd naar Kirsten, dus dat kon niet beter. Eenmaal op haar oude werkvloer bleek echter dat zij daar ook niet echt veel over te vertellen had. De baas die daar over ging, was er niet en die kwam over een week pas terug. Het blijft wel de N.T. natuurlijk. Okay, dan hoor ik het over een week wel, zei Kirsten.

Ondertussen hadden wij een camping geboekt voor negenendertig dollar per nacht, de goedkoopste in Darwin. Konden wij niet bij de mensen in de achtertuin slapen waar we zeven en een halve maand geleden voor vijf en een halve maand in de caravan sliepen? Zij waren niet thuis. Een terugkomst die we toch een beetje anders voorgesteld hadden. Maar natuurlijk, we konden ook niet verwachten dat we meteen werk en goedkoop onderdak hadden. Op zondag, twee dagen later, gingen we op bezoek bij Anthony en Catherine, de mensen met de caravan in de achtertuin. Het was ontzettend gezellig. We deden drankjes en we gingen daarna de stad nog in. Hun vrienden, Paul en Susan waren er ook. Dit keer waren zij degenen die ons onderdak boden. Wij hebben plek, zei Susan. Anthony en Catherine hadden hun beide caravans dit keer verhuurd. We hebben wel plek in de voortuin, zei Susan. Daar kunnen jullie je bus mooi parkeren. Dat is een stuk goedkoper. Dat klonk goed. Het was alleen nog even afwachten tot Henk wat meer zekerheid had over zijn baan.

Op maandagochtend, na het avondje stappen, kwam Henk aan bij Thrifty. De baas was er en hij vertelde dat Henk zijn timing erg slecht was. Kun je me straks bellen? Dan kijk ik of ik wat kan regelen. Na het telefoontje bleek er geen werk te zijn. Dat was erg jammer. Henk geen werk, Kirsten misschien over een week. Had het dan wel zin om te blijven? We konden maar vier weken blijven. Je wordt niet zomaar ergens aangenomen als ze je nog moeten inwerken en trainen. Dan hebben ze maar drie weken wat aan je. Dat kost bijna meer dan dat het oplevert. We bleven, mede omdat Kirsten haar moeder een pakje heeft opgestuurd en die er nog niet was. Nog maar een paar dagen op de camping staan tot het pakje er is en we weer door konden, tenzij we werk vonden. In tussentijd regelden we een nieuw rijbewijs. Het Nederlandse rijbewijs van Henk is inmiddels verlopen en ons N.T. drivers license is geldig tot en met oktober dit jaar. Het nieuwe rijbewijs was zo geregeld. Nu hebben we een N.T. drivers license tot en met oktober 2016. Kirsten stuurde een smsje (ze kennen hier nog geen Whatsapp) naar haar andere baas en die zag haar wel meteen weer beginnen. Kun je morgen? Kirsten had het berichtje op Facebook gemist, maar kon twee dagen later toch beginnen. Ze werkt nu weer bij het Griekse restaurant. Henk besloot naar Thrifty te bellen, maar dan naar het andere filiaal. Die zit op het vliegveld. Bingo. Ze kenden Henk nog wel en zonder hem te zien, vertelden ze (de baas) hem dat hij de maandag daarop wel kon beginnen. Alleen moest Henk wel minimaal vier weken blijven. Er waren inmiddels al weer een paar dagen verstreken, maar uiteraard zei Henk dat het geen probleem was. We moesten daardoor wel onze vlucht met ongeveer een week verplaatsen, maar in een week verdien je hier genoeg dat dat uit kan. Er ging weer een telefoontje naar Paul en Susan en twee dagen later installeerden we ons daar.

Ons busje staat nu voor hun woning. Hun woning staat op palen, dus daaronder kunnen wij mooi in de schaduw zitten. Er staat een koelkast, waar we onze spullen in kunnen plaatsen en er zit een badkamer beneden, waar we gebruik van kunnen maken. Het zwembad.. als we zin hebben, mogen we ook als badkamer gebruiken. Het is fantastisch. We mogen hun wifi gebruiken en Paul is aan het verven, dus als Henk vrij is, mag hij hem helpen tegen betaling. Misschien staan we er dus wel bijna gratis. Kirsten werkt vandaag voor de veertiende dag bij het Griekse restaurant en Henk gaat morgen voor de elfde dag naar het vliegveld. Tot snel.

Groeten Henk en Kirsten

  • 12 Oktober 2014 - 13:08

    Geert Veen:

    Hoi Henk en Kirsten,

    Zeker heel bijzonder te ervaren dat je in één land met tijdsverschil te maken lkrijgt.
    Verder was dit weer een mooi verhaal om te lezen.

    Mvg,

    Hennie en Geert

  • 13 Oktober 2014 - 20:24

    Ank Dijkhuizen:

    Hej hej, we lezen jullie verhalen altijd met véél interesse. Veel succes nog verder!! Hartelijke groet, Ank

  • 10 November 2014 - 05:30

    Henk En Kirsten :

    Hallo allemaal,

    Dank jullie wel. Het is inderdaad erg vreemd om al die tijdsverschillen mee te maken in Australië. Tussen Western Australia en de Northern Territory zit anderhalf uur verschil en tussen de Northern Territory en Southern Australia zit weer een uur. De rest is een half uur eerder. Heel vreemd, ook die halve uren.

    Groeten Henk en Kirsten

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Henk en Kirsten

Actief sinds 26 Feb. 2013
Verslag gelezen: 947
Totaal aantal bezoekers 209679

Voorgaande reizen:

20 April 2013 - 10 December 2016

Wereldreis

Landen bezocht: