The Gibb River Road - Reisverslag uit Broome, Australië van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu The Gibb River Road - Reisverslag uit Broome, Australië van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu

The Gibb River Road

Door: Henk en Kirsten

Blijf op de hoogte en volg Henk en Kirsten

24 September 2014 | Australië, Broome

Waar waren we? Oja, op de parkeer- / kampeerplaats in de Pilbara, in afwachting van het antwoord van Sjoerd en Kathelijne. De vraag was: Wat zouden jullie er van vinden om met ons, Henk en Kirsten, een achtdaagse 4WD tour door de Kimberley te maken, met z’n vieren? We zouden de kosten van de wagen met vierwielaandrijving dan delen, wat zeg ik? We zouden de Kimberley überhaupt kunnen verkennen, anders zou dat veel te duur worden en vrijwel onmogelijk zijn. Sjoerd en Kathelijne vroegen nog een paar dingen over wat onze plannen waren en dergelijke, maar ze vonden het meteen al een erg goed idee. Grappig eigenlijk dat je elkaar nog maar een klein half uur kent en het dan al over een gezamenlijke vakantie hebt. We wisselden contactgegevens uit en we zouden elkaar in Broome wel weer opzoeken. Echter, we kwamen elkaar bij het eerste de beste tankstation tegen. We hebben er even over nagedacht, zei Sjoerd. We hebben er eigenlijk wel erg veel zin in. Zullen we meteen maar wat afspreken om het er verder over te hebben in Broome? Uiteraard. We besloten die dag langs de rand van de Great Sandy Desert meteen door te rijden naar Broome, waar we op dezelfde camping zouden gaan staan.

Het plan luidt als volgt: We huren een wagen voor acht dagen, waarmee we via de Gibb River Road één van de meest onaangetaste en afgelegen gebieden van de wereld gaan verkennen. De Gibb River Road is een gravelweg, er ligt geen asfalt in de Kimberley. De weg is ongeveer zevenhonderd kilometer lang en tijdens deze tocht zouden we rond de veertig rivieren moeten oversteken met de auto. De Kimberley staat bekend om haar unieke uitzichten, mooie gorges (fjorden) en Boab’s uiteraard. De laatsten zijn bomen die we het best kunnen omschrijven als een sprookjesboom. Deze boom groeit in de dikte, de stammen lijken opgeblazen, net als de takken. Geloof het of niet, het alles tezamen vormt een prachtige kruin. Zet deze bomen tussen rotsen en bedenk een open plek in het midden, onze slaapplaats voor de aankomende dagen.. Maar eerst Broome.

We stonden inderdaad op dezelfde camping als Sjoerd, een projectmanager uit Amsterdam en zijn vriendin Kathelijne, hoofd administratie op de afdeling Oncologie. Ze hebben beide een jaar verlof gekregen / genomen van hun werk om te reizen. Ze zijn, net als wij, voordat ze naar Australië kwamen, eerst naar Azië geweest.. Kortom, genoeg om over te praten tijdens de kampvuurtjes ‘s avonds. Omdat zij eerder op de camping waren dan wij, vroegen we bij de receptie waar zij stonden en of wij naast hen mochten staan. Dat mocht.. We planden onze trip tijdens het bekijken van Broome. De stad zelf is erg aangenaam. Er is veel te doen.. Daarover later meer, want die dingen hebben wij ook bewaard voor na de achtdaagse tour. We wilden namelijk op tijd terug zijn voor ‘The Staircase to the Moon’, die daar als één van de weinige plekken op de wereld te bewonderen is. Je ziet hoe het weerkaatsende licht van de laagstaande maan over de golven een trapje van licht vormt. Deze ‘staircase’ was te zien op 9, 10 en 11 september en het was inmiddels al 30 augustus, dus we moesten opschieten om op tijd terug te zijn. De volgende dag gingen we na of we überhaupt een auto konden huren en dat kon.. We legden een 4WD wagen voor vier personen vast en we kregen daar een gezamenlijke tent en allerlei kookgerei bij. Ook stoelen en een tafel werden erbij geleverd.
De prijs, daar schrokken we in eerste instantie van. Op internet vonden we een wagen voor rond de zestienhonderd dollar. Toen wij aan de balie stonden en de pinpas erbij pakten hoorden we ineens het bedrag van eenentwintighonderd dollar voorbij komen. Dat is toch niet mogelijk? We hadden korting gekregen op de remote fee (bedrag dat erbij gerekend wordt, omdat het bedrijf zich op een afgelegen plek gevestigd heeft) en we hadden een verzekering van tweeënvijftig dollar per dag. Wij twijfelden en maakten dat duidelijk zichtbaar. De vrouw achter de balie ging met de baas (haar man) praten en kwam even daarna met het voorstel om de hele remote fee (zevenhonderd dollar) eraf te halen. Dat veranderde de zaak. Zij wilden net voor het einde van het seizoen natuurlijk nog even wat verdienen.. de toeristen gaan weg vanwege het regenseizoen dat in oktober start. Ons twijfelen hielp dus, we hadden een deal voor 1661 dollar voor acht dagen. We mochten zelfs een rollover maken met de auto (de auto was verzekerd tot en met total loss), alleen als we schade maakten aan een andere auto, moesten we zelf betalen. Ook moet je goed oppassen hoe je verzekerd bent in verband met het slepen van de auto. Daar wordt zomaar duizend dollar voor gerekend. Wij waren voor alles verzekerd en we vertrokken maandag 1 september.

Dag 1: Rijden. We moesten eerst op de Gibb River Road zien te komen vanaf Broome. Dat was ongeveer drie uren rijden. Dat moet je er voor over hebben, want dichterbij huren kan niet. Al met al reden we de eerste dag alleen maar. We gingen nog even langs Derby, we tankten wat bij, we lunchten uitgebreid en we reden de eerste honderd kilometer van de Gibb River Road. Daar zochten we een kampeerplaats uit voor de eerste nacht.

We vonden een plekje aan een riviertje. We stonden een paar meter hoger en er was verder niemand. We konden rustig ons gang gaan. We raapten veel hout bij elkaar, zodat we een mooi kampvuur konden maken, we kookten en langzaam ging de zon onder. Dat was best vroeg, omdat we nog in West Australië, maar best wel ver landinwaarts zaten. Rond zes uur was het al donker. De tent was gelukkig zo opgezet. Langzaam begonnen we allemaal geluiden om ons heen te horen.. en we zagen allemaal glinsteringen in de rivier naast ons, ogen.. grote ogen. We zaten in een krokodillengebied, maar dat zullen toch niet allemaal krokodillenogen zijn? Het waren er wel heel veel en ze zaten nog dichtbij ook. We probeerden het te achthalen door met een lamp te schijnen en er met het fototoestel met de flitser foto’s van te maken. Het werd een erg spannend nachtje. Na ons eten en wat drankjes genoten we van alle geluiden om ons heen. Het ogenmysterie werd niet opgelost, maar de volgende dag wisten we wel beter.

Dag 2. De Windjana Gorge en Tunnel Creek. We leefden allemaal nog, dus vervolgden we onze reis. Dat staat niet zozeer bekend als een prachtige gorge, het gaat daar meer om de hoeveelheid alligators. Bij binnenkomst dachten wij, hoezo niet prachtig? Het uitzicht was fantastisch, mooie hoge rotsen, een kabbelend water in het midden en veel groen. Een paar meter verderop zagen we een groep mensen in het water liggen, allemaal zwommen en liepen ze in een rij. In hun handen hadden ze een net en aan het eind stonden twee mensen in het water. Ze wachtten tot de rij mensen bij hen was. Ze probeerden alle alligators te vangen en dat lukte. Alligators (freshy’s of zoetwaterkrokodillen) zijn niet echt gevaarlijk. Ze zijn eerder bang voor jou. Daarom kunnen ze ook makkelijk met de hand gevangen worden, zoals voor onze ogen gebeurde. De vangers hoefden niet eens zoveel hun best te doen. Ze vingen ze, zo werd later duidelijk, omdat ze alle alligators wilden wegen. Dat doen ze eens per jaar. Daarna worden ze weer vrij gelaten. We waren net op tijd om nog wat alligators uit de handen van de Steve Irwins te spotten. Als de alligator zich in een hoek gedreven voelt, kan hij wel aanvallen, maar je houdt daar waarschijnlijk alleen maar wat schrammen aan over. Anders dan de zoutwaterkrokodil heeft de zoetwaterkrokodil een smalle bek, waar weinig kracht in zit. Zo konden wij mooi dichtbij de beesten komen. Wij aan de rand van de oever, de krokodil twee meter van ons af. We maakten mooie foto’s. Op een gegeven moment kwam Henk toch wat te dichtbij.. denken we. De staart van de krokodil ging omhoog. Het was alsof hij in aanvalshouding lag. Klik, foto gemaakt, snel weer weg. We liepen verder de gorge in, waar we eigenlijk al gauw flauw van werden. De gorge was inderdaad niet heel spectaculair. Het was meer een brede rivier met wat heuvels aan de zijkant. Wel vonden we de vele flying foxes (vleerhonden) fascinerend. Het geluid wat daar van afkomt, wat een ongelofelijk kabaal. Ze hingen allemaal vrij laag, maar allemaal bij elkaar in de buurt. Na de vleerhonden bekeken te hebben, besloten wij het boekje te geloven dat de gorge niet veel spannender werd en liepen we terug naar de auto. Op naar Tunnel Creek.

Deze creek was super leuk. We moesten onze hoofdlampjes meenemen, want anders konden we niets zien. Uit de ingang kwam allemaal water stromen. Ook zagen we toen we binnen kwamen dat we geen droge voeten zouden houden. We zagen de eerste oversteek al vlak voor de ingang.. zonder deze oversteek door het water te maken kwam je niet veel verder. De schoenen en sokken maar uit. Daar gaan we. Op blote voeten lopen deed echter best veel pijn. Omdat Kirsten haar schoenen toch al heel versleten zijn (ze loopt er al op sinds we op reis zijn, inmiddels al meer dan zeventien maanden) en de zon de schoenen binnen twee uren wel weer droogt, hielden we ze maar aan. Dat was een stuk beter. We konden doorlopen. De tunnel was breed en best lang. Onderweg vonden we een paar keer een opening in het plafond, waar de lichtstralen naar binnenkwamen en de opening volledig met groen bedekt was, erg mooi. De lengte van de tunnel schatten wij op ongeveer een kilometer. Opeens zei Kathelijne: Jongens, moet je kijken. Die ogen daar, die lijken sprekend op die van vannacht. Inderdaad, zeiden wij. We kwamen dichterbij en ons vermoeden bleek toch te kloppen.. krokodillen. Ook hier. We hadden de nacht daarvoor in een tentje naast krokodillen geslapen. Dit keer zagen we een stuk minder ogen.. een stuk of zes. Sjoerd had een goed licht. Deze is wel twee en een halve meter, denk ik, zei hij. Kathelijne: Onee, we moeten door het water heen, door het water waar de krokodillen ook in liggen. De dames hielden elkaars hand stevig vast en liepen er samen doorheen. Dat was echt spannend, zei Kathelijne. Echt eng zeg. Het einde kwam daarna al gauw in zicht. Na even uitgerust te hebben en een monitor varaan te hebben gespot bij de waterval waarmee het water de grot binnenstroomde, liepen we terug. De terugweg was een stuk minder spannend, er liep een grote groep van een tour achter ons aan. Wat een belevenis. We besloten bij terugkomst bij de auto nog een stuk te rijden en weer een mooie slaapplaats op te zoeken. Zo hadden we nog genoeg tijd om te koken in het licht en te genieten van de omgeving. Het was een plek net na een rivieroversteek, een klein waterstroompje, één van de eerste oversteken die we moesten maken. Toch wel grappig, maar er zouden groteren volgen. We sliepen die nacht naast het water, op een open plekje waar je via een bijna onzichtbare weg (meer dwars door de struiken) naartoe moest rijden. De volgende dag waren we mooi dichtbij de volgende gorge.

Dag 3: De Bell Gorge. Deze gorge moet je naar binnen klimmen via rotsen. Als je eenmaal binnen bent kun je alleen zwemmend verder. In deze gorge staat altijd water, zelfs tijdens de droogte van de dry season. De waterval stroomt nog redelijk. We hebben er de hele dag gespendeerd. Het was er zo aangenaam. Omdat het zo warm was, rond de 35 tot 37 graden, hadden we die dag niet veel energie. We konden na een stukje geklommen te hebben weer een stukje zwemmen en zo kwamen we de gorge wel door. We hadden die dag de onderwatercamera van Sjoerd en Kathelijne alleen mee. We konden om de hoek zwemmen waar een te grote waterval ons de weg verder stremde. Daar hebben we, bovenop de waterval, een tijdje genoten van het uitzicht om vervolgens de weg weer terug te klauteren. Op een gegeven moment dacht Kirsten, wat is dat voor schaduw naast mij. Er zwom zomaar een grote monitor varaan naast haar. Dat was even schrikken. Het beest ging kopje onder en verdween en dook even later weer op om op een rots te klimmen. Hij deed het een beetje hetzelfde als ons, zo leek het. We waren net te langzaam om een mooie foto te maken van Kirsten haar zwemmaatje. We hoefden ons die dag niet te haasten, even verderop zouden we de volgende dag nog eens drie gorges bekijken en vergeet het prachtige landschap tussendoor niet. Veel bush, bergen en boab’s. Super. Die nacht sliepen wij wederom weer alleen op een kampeerplaats. Nouja, met veel koeien. Toen we rustig zaten, keek een stier ons aan. Hij staarde wel voor vijftien minuten naar ons. Het was alsof we zijn slaapplek hadden ingepikt en hij dat niet zo leuk vond. De rest van de kudde kwam ook langzaam naar die plek toe lopen, dus we vreesden alweer voor het ergste. De Kimberley is ongeveer zo groot als Duitsland en er hebben zich negen stations (boerderijen met koeien of schapen) gevestigd. Kun je nagaan hoe groot de stations zijn. De koeien lopen overal, dus ook op de weg. Het bleek echter mee te vallen met de starende stier. Na het kwartier liep hij weg en de kudde volgde hem. We sliepen die nacht zonder tentdoek, omdat we dan van de mooie sterrenhemel konden genieten en het idee was dat we net als twee nachten ervoor, veel wildlife zouden kunnen spotten. Dat viel echter tegen. Op die plaats was op de koeien na, niet veel beweging te zien.

Dag 4: Adcock Gorge, Galvans Gorge en de Manning Gorge. Over super ruig terrein bezochten we op dag vier alweer de Adcock Gorge. Dat was echt een paradijsje. Een 4WD-route waar je alleen langzamer dan stapvoets overheen kon rijden, anders schaafde de hoge wagen over de rotsen. Je kon het amper een pad noemen eigenlijk, maar we zijn er overheen ‘geklommen’. We moesten eigenlijk toestemming hebben van de landeigenaar om de gorge te mogen bezoeken, maar dat hebben we even geskipt. We zouden hem moeten bellen, maar we hadden geen bereik natuurlijk. We moesten om er te komen ook nog een rivier door rijden, de eerste diepe. Dat was wel een belevenis. Spannend ook. Aan Kathelijne de eer. Camera’s, fototoestellen in de aanslag en gaan maar. Net als in de films. De gorge was meer een plas te noemen tussen de steile rotswanden en ontzettend veel groen. Het was adembenemend mooi.

Galvans Gorge leek op de Adcock Gorge, maar hij was een stuk makkelijker te bereiken en hij was een stuk groter. Een grote waterval kletterde naar beneden en veel groen maakte het weer compleet. We beleven niet al te lang, omdat er nog meer op het programma stond. De Manning Gorge zou het mooiste zijn van de drie, dus maakten we na de lunch aanstalten om daar naartoe te gaan. We moesten met een pondje over de brede rivier om er te kunnen komen. Vervolgens volgde er een klim door een paar heuvels en dalen en na ongeveer driekwartier lopen kwamen we er aan. Waar normaal een mega waterval van ongeveer twintig meter hoog en rond de honderd meter breed naar beneden valt, was deze nu zo goed als droog. We hebben de waterval beklommen. Dat was echt bijzonder. Normaal valt het water er met veel geweld naar beneden en toen wij er waren heerste er voornamelijk de kalmte. Sjoerd: Henk, kom we springen er af. Zou het kunnen? Zouden er rotsen onder het wateroppervlakte liggen? We konden niks zien. Op andere plekken wel. Henk: Als jij gaat Sjoerd, dan kom ik je wel achterna. Dat was genoeg voor hem. Hij nam een aanloop en hij sprong daarna de op dat punt twaalf meter hoge waterval naar beneden. Henk volgde uiteraard meteen en de dames moesten weer naar beneden klimmen. Onder andere toen Kathelijne voor Henk zwom en hij haar - met de spanning van de krokodillen in het achterhoofd - bij haar voet beetpakte. Wat schrok zij daarvan. We lagen in een deuk.

Dag 5: Nog vier dagen te gaan. Dag vijf bestond voornamelijk uit veel rijden. We moesten bij El Questro zien te komen. Het plan was om die dag een deel van het miljoen acres grootte wildernis park te bekijken. Daar zitten de mooiste gorges, wordt gezegd. Het beloofde weer een warme dag te worden, maar gelukkig hebben we airco. We moesten ongeveer tweehonderd kilometer rijden, omdat we de dag daarvoor al een heel stuk hadden gereden. Om tien uur in de ochtend lagen we mooi op schema en kwam projectmanager Sjoerd met een goed voorstel. Als we vandaag na de lunch nou eerst de Emma Gorge en de hotsprings bezoeken, morgenochtend de El Questro Gorge bekijken en dan naar de Bungle Bungles rijden, kunnen we de volgende dag de tijd nemen voor de Bungles Ranges om op dag acht ’s ochtends naar Wolfe Creek te rijden en ’s middags weer in Broome aan te komen, zei hij. Het is een beetje krap, maar zo hebben we wel alles meegepakt wat we wilden bekijken. Iedereen vond het een uitstekend idee en stemde in. We keken er allemaal erg naar uit, totdat we een vreemd geluid hoorden. Kirsten zat achter het stuur. Ze reed niet anders dan anders en bedacht dat we beter even konden stoppen. Een lekke band. Eigenlijk hoort dat er natuurlijk wel bij hè bij zo’n avontuur.. We pakten het gereedschap en we gingen aan de slag. Maar dat reservewiel, hoe krijgen we die er eigenlijk onder vandaan. Zoiets had Henk nog nooit eerder gezien bij Thrifty. Meestal zat er iets aan de binnenkant, schroef je hem van de onderkant los of moet je beide doen, maar dit.. Sjoerd kon er ook niet echt uit wijs worden. Er stopte een auto. Hebben jullie hulp nodig, vroeg iemand. Wij deden ons verhaal. Een man met een wit blousje aan kwam uit de auto stappen. Zonder na te denken ging hij op zijn rug op het gravel liggen. No worries, zei hij. Al bleek er later toch een beetje van een worry, want ook hij begreep er niets van. Hadden we de instructievideo toch beter moeten bekijken. We hadden een usbstick gekregen met daarop alle informatie over de auto. Jammer dat onze laptop leeg was. We wachtten op de volgende auto. Dat duurde maar even, gelukkig. Twee mannen kwamen eruit lopen en wisten alles van het automerk. Ze wezen naar een gat in de achterbumper waar je met een stuk gereedschap in kon, zodat je hem met een verlengstuk los kon draaien. Dat moet je maar net weten. Het was daarna een fluitje van een cent. We waren eigenlijk maar weinig tijd verloren en we vervolgden onze reis naar El Questro.

Een uur later kwamen we bij de grootste rivieroversteek die we moesten maken op de Gibb River Road en het was ook meteen de mooiste. Net voordat we bij de Cockburn Ranges aankwamen moesten we een rivier oversteken die met vloed ongeveer zestig centimeter diep is. Het was vloed. Met de Cockburn Rnages op de achtergrond zijn we even uitgestapt voor wat foto’s, als op een ansichtkaart zo mooi.. en we zijn uiteraard allemaal even heen en weer gereden.

Je gelooft het niet.. een half uur later stonden we weer stil. Dit keer reed Henk. Hij voelde de auto heen en weer bewegen tijdens het rijden. Na gestopt te zijn hoorden we het al, een lekke band. We hadden geen tweede reserve meer. We stapten uit en we wachtten op iemand die ons kon helpen. We hadden geen telefoonbereik, geen reserve band, maar gelukkig wel een verzekering.. Anders waren we waarschijnlijk behoorlijk wat geld kwijt geweest. Ten eerste moet iemand de eerstvolgende boerderij of een roadhouse inlichten, zij moeten dan contact zoeken met Britz, het verhuurbedrijf en dan moet er nog een band ergens vandaan komen. Eigenlijk twee, omdat we anders weer geen reserve hadden.
We installeerden luifel, omdat het in de zon wel erg heet was. We dachten maar zo.. we gaan eten, dan zijn we geen tijd kwijt, maar ineens kwam er niemand meer langs. Na een half uur hadden wij onze pannenkoeken op, maar er was nog niemand te bekennen. Waar zouden we eigenlijk zijn? Hoeveel kilometer zijn wij van het volgende roadhouse vandaan en wat als er niemand komt? Regel één is in ieder geval, blijf bij je auto. Je weet nooit of je verdwaalt en als je zonder water komt te zitten, ben je helemaal de pineut. We hadden onze watertanks net weer bijgevuld gelukkig, dus bij de auto hadden we weer meer dan zestig liter water. Daar hielden we het wel een tijdje mee uit. Na een tijdje was daar eindelijk iemand. Henk ging midden op de weg handgebaren maken en met succes. Een ouder stel stapte uit. Ze reden in een truck met achterop twee grote kisten met allemaal gereedschap. Super, misschien hebben we daar wat aan. Hij had een mogelijke oplossing. Ik heb plugs die we in de band kunnen duwen. Dan kun je het na oppompen misschien redden tot het volgende roadhouse. We waren bijna bij El Questro, nog ongeveer vijftien kilometer. Dat was niet te lopen in die hitte, maar met plugs zou het kunnen. Na zes plugs in de band te hebben geduwd (het gat was erg groot), bliezen we de band op met een compressor. Australiërs zijn goed voorbereid op zulk soort dingen. Het gat was echter te groot en de plugs werden er door de kracht van de lucht weer naar buiten geduwd. Wat nu? De man bood één van ons een lift aan naar El Questro, zodat we zelf wat konden regelen. Op dat moment kwam er een auto langs, heel toevallig met drie werknemers van het wildernis park. Tuurlijk, kom maar met ons mee.. dan regelen we wat. Wij hebben een account met Britz, het komt allemaal goed. Sjoerd ging met de werknemers mee en hij zou ongeveer na anderhalf uur terug zijn. Zo gezegd zo gedaan. We boden het ouder echtpaar een drankje aan, waarna zij weer verder reden. Na anderhalf uur, bijna op de minuut af, kwam Sjoerd weer terug. Gelukkig hadden we een verzekering, want de twee nieuwe banden kostten, met monteurskosten en het geven van een lift terug, 880 dollar. Maar wij konden weer verder. Wat goed geregeld. Wij hadden alleen geen tijd meer om iets bij El Questro te bekijken, hadden we als het waren een dag verloren.

We dachten er over na en bedachten dat het het beste was om nog een extra dagje bij te boeken, wat we de volgende dag wilden proberen te regelen bij El Questro. Die avond sliepen we net buiten de deuren van El Questro. Wat een dag zeg. We waren er allemaal moe van, maar wat een avontuur. Nu weten we ook weer hoe het is om met pech stil te staan langs de weg. Gelukkig niet met onze eigen auto.

Dag 6: El Questro. We begonnen de dag met de Zebedee Hot Springs, waar voornamelijk Sjoerd heel veel zin in had. Het was ook echt een mooie hotspring. Midden in de bush stonden ineens veel palmbomen en andere exotische planten. Het water stroomde vanuit de bron trapsgewijs via poeltjes naar beneden. De bovenste poel was het warmste en alles was onaangetast, geen stukken beton of trapjes, allemaal ontstaan en gelaten zoals het was, erg mooi. Daarna vertrokken we naar de El Questro Gorge. Om daar te komen moesten we weer iets van vijf rivieroversteken maken. Het blijft leuk. De El Questro Gorge staat aangeschreven als de mooiste van allemaal en dat was ook het geval. Er was geen pad in de gorge zelf. We moesten klimmen, door water (dit keer hadden we onze drybag meegenomen om onze camera wel mee te kunnen nemen), er waren veel watervallen, we zagen veel wildlife (waaronder een twee meter lange slang), veel groen en bijna alle uitzichten waren mooi. Kortom, het had weer alle elementen om je in sprookjesland te wanen. Tussendoor kon je regelmatig zwemmen en op het einde zat de grootste waterval met een grote zwemplek. Wij vonden het ook de mooiste gorge tot nu toe. De Weano en de Dales van Karijini kwamen er in de buurt. Na iets van vier uren in de El Questro Gorge rondgelopen te hebben, vertrokken we naar het resort. Daar hebben we geluncht en met Britz gebeld. Na wat doordringen, zeggen dat we een dag verloren zijn door hen (zij hadden, bleek, erg slechte banden meegegeven. Zo’n verhuurbedrijf kan niet altijd hele goede banden meegeven, ze willen de versleten banden ook opgebruiken, veel voordeliger natuurlijk) en dat het veel erger af had kunnen lopen, stemden ze in. Eerst wilden ze ons een extra dag voor tweehonderd dollar aansmeren, maar dat was niet redelijk. Zij kwamen later over de brug met een prijs waar wij allemaal heel blij van werden, tweeënvijftig dollar. Daar stemden we mee in. Nu hadden we weer ruim de tijd om alles te zien wat we wilden.

Die dag reden we nog naar de Emma Gorge, ook een fantastische gorge, staat ook zeker in onze top vijf, we hadden alleen niet zoveel tijd. We hebben er ongeveer anderhalf uur genoten, ook van de wandelpaden.. We konden dus mooi doorlopen. De uitzichten waren redelijk vergelijkbaar met die van de El Questro Gorge en de waterval was gigantisch, wederom op het eind. Het was een grote zwemgelegenheid van wel vijftig tot zeventig meter in diameter en de waterval was wel tachtig tot honderd meter hoog, super mooi. Het geheel was zo groot dat we het niet goed op de foto konden zetten. We zwommen naar de waterval en we konden er onder staan. Het was een diep water, maar onder de waterval lag een kei. We waren er helemaal alleen, maar we hadden niet al te veel tijd meer. We liepen dus na een tijdje maar terug naar de auto, waar het donker was toen we er aan kwamen. We besloten nog naar het Purnululu National Park te rijden, een paar honderd kilometer verderop, waar de bungle bungles te vinden zijn. We namen afscheid van de Gibb River Road en we moesten daarna nog een paar honderd kilometer rijden. Dan lagen we weer mooi op schema.
Dag 7: De Bungle Bungles. Die ochtend werden we wakker op een gratis, maar drukke kampeerplaats vlak voor het national park. Na het ontbijt reden we over de zeer heuvelachtige en bochtige, 53-kilometer lange weg naar de entree van het national park. Dat hadden we niet verwacht. We deden er meer dan een uur over. Kirsten werd misselijk van de bochten, maar na wat langzamer verder te rijden, knapte ze weer op. Eenmaal in het national park is er een afslag naar links of rechts, naar noord of zuid. In het noorden zit de mooiste fjord, in het zuiden zitten de mooiste bungles. Bungles zijn bolvormige rotsen, die allemaal achter elkaar en door elkaar heen staan. Vergelijk het met een doosje eieren. Hoe groter het doosje, hoe meer het op de bungles lijkt. Paaseieren eigenlijk, want ze hebben rondom ook nog allemaal strepen in verschillende tinten rood. Erg bijzonder om te zien. We gingen eerst naar het noorden, naar de Echidna Chasm, een fjord (dit keer zonder water) van ongeveer honderdvijftig meter hoog en heel smal. We water er rond het middag uur. Dat is het enige moment van de dag waarop de zon in de fjord schijnt. Als je in het midden staat, verlicht de zon beide rotswanden. Ze schijnen dan mooi rood op.

Na het middaguur vertrokken we naar het zuiden, waar we uitkeken over de bungles, de tientallen paaseieren en waar we de Cathedral Gorge bezochten. Dat is een gorge waarbij je het gevoel hebt dat je in een kathedraal staat, zo enorm is het. Wederom erg mooi. Worden jullie ook niet een beetje gorge-moe? Wij hadden het na de zoveelste gorge wel even gehad. Ze gaan nooit vervelen, maar een pauze was wel even nodig. We reden die dag naar Halls Creek, waar we op een camping overnachtten. In Halls Creek stikt het van de aboriginals. Dat betekend dat er beperkt drank verkocht mag worden, een bepaalde hoeveelheid per persoon en alleen tussen 14 en 18 uur overdag. Er gelden eveneens vele andere restricties en er hangen overal waarschuwingsborden. Als we een deur open zouden laten staan, zouden we de spullen die erin lagen kwijt zijn en dergelijke. Behoorlijk afschrikwekkend, terwijl wij nog nooit zoveel last van de aboriginals hebben gehad. Ze vragen alleen vaak om geld, sigaretten of om aandacht. Ze schreeuwen veel, zo ook in Halls Creek, maar ze doen dat voornamelijk naar elkaar. Wij vernemen wel dat de Australiërs en de oorspronkelijke Australiërs nog erg naast elkaar leven. Daarover meer in ons volgende verhaal. Dit verhaal is alweer zo lang.

Dag 8: Wolfe Creek. We hadden eigenlijk het plan om de avond voordat we Wolfe Creek bezochten de film Wolfe Creek te kijken met Sjoerd en Kathelijne, maar we waren te moe. Wolfe Creek gaat over backpackermoorden. Wolfe Creek zelf is de op één na grootste krater ter wereld veroorzaakt door een meteoriet. Het ligt erg afgelegen, op de Tanami Road, één van de slechtste wegen van Australië, moesten wij ongeveer honderdvijftig kilometer heen en honderdvijftig kilometer terugrijden om tien minuten naar de krater te kijken. Eigenlijk wel grappig, een ritje van bijna de lengte van Nederland. We zijn de grote afstanden inmiddels gewend van Australië. De krater heeft een diameter van 850 meter, erg indrukwekkend. We reden die dag zo ver mogelijk naar Broome. De vakantie met Sjoerd en Kathelijne zat er bijna op, nog één dagje..

Dag 9: Rijden. We moesten nog ongeveer driehonderd kilometer rijden voordat we in Broome aankwamen. Daar checkten we weer in op dezelfde camping. We wisselden alle foto’s uit, we leverden de auto in, waar niks mis mee was. De manager van Britz vergat zelfs eerst nog de extra dag af te rekenen. Het was fantastisch. Sjoerd en Kathelijne hadden ongeveer dezelfde interesses als wij en het was een zeer geslaagde tour met z’n allen.

Broome, daar gingen we voornamelijk bijkomen en genieten van de toeristische attracties daar. We hadden het al eerder over de Staircase to the moon. Bekijk de foto’s. Het was echt fenomenaal. We hebben daarna de kamelen nog bekeken, die elke dag over het strand (wel tijdens een tour) lopen, we bekeken de dinosauruspootafdrukken, die als fossielen alleen bij extreem laag water langs de kust op de rotsen te zien zijn. Er zijn twee soorten te zien, volgens mij die van de Raptor en die van de Brachiosaurus. Groot. Heel groot. Er was nog iets leuks.. nouja.. voor de Nederlandse geschiedenis wat minder.. Een scheepswrak. Er ligt er één vlak voor de kust van Broome, ongeveer twee kilometer zee-inwaarts. Bij extreem laag water kun je hem alleen zien. Het is een schip waar de vliegtuigjes tijdens de Tweede Wereldoorlog van het dek konden opstijgen. Er lagen nog wel een stuk of zes vliegtuigjes, die goed zichtbaar en te herkennen waren. Het schip zelf hebben wij niet kunnen ontdekken, waarschijnlijk omdat het water alweer op kwam. Broome kent een verschil tussen hoog en laag water van soms bijna tien meter, één van de grootste verschillen ter wereld. Tussen de vliegtuigwrakken vonden wij verschillende spinkrabben, kwallen, ontzettend grote zeesterren, een zee egel en veel sanddollars. Dat zijn kalksteenhuisjes met een bloemetjespatroon erop. Het lijkt op een fossiel. Leuke souvenirtjes. Ook bezochten we de Japanse begraafplaats, de grootste buiten Japan en een markt. Dat was min of meer Broome. We hebben er erg van genoten, helemaal omdat al die mooie natuur er omheen zit. We gaan dit verhaal nu maar eens afsluiten. We beloven dat het volgende verhaal weer stukken korter is.

Groeten Henk en Kirsten

  • 24 September 2014 - 15:49

    Geert Veen:

    Hoi Henk en Kirsten,

    Weer een spannend verhaal als je dit leest, met krokodillen en al.
    Heeft Henk nog een tik gehad van die staart?

    Mvg,

    Hennie en Geert Veen

  • 24 September 2014 - 22:32

    Marjon:

    Wat een top verhaal!! Nee, real life story ;)
    Ik kon niet stoppen met lezen! Bedankt en tot snel..via Skype dan!!
    Dikke kus je (schoon) zuster :)

  • 26 September 2014 - 08:06

    Henk En Kirsten :

    Goedemorgen,

    Spannend heh? Het was ook echt zo spannend, soms nog spannender. Nee, Henk was net op tijd weg bij de krokodil, gelukkig. Sorry Marjon, hij kon niet korter. Skypen kan de aankomende dagen wel..

    Groeten Henk en Kirsten

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Henk en Kirsten

Actief sinds 26 Feb. 2013
Verslag gelezen: 1291
Totaal aantal bezoekers 209677

Voorgaande reizen:

20 April 2013 - 10 December 2016

Wereldreis

Landen bezocht: