Van de roodste wijn naar de witste stranden - Reisverslag uit Esperance, Australië van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu Van de roodste wijn naar de witste stranden - Reisverslag uit Esperance, Australië van Henk en Kirsten - WaarBenJij.nu

Van de roodste wijn naar de witste stranden

Door: Henk en Kirsten

Blijf op de hoogte en volg Henk en Kirsten

22 April 2014 | Australië, Esperance

Ons tweede weekend in South Western Australia vond plaats buiten Margaret River. Wij waren op vrijdag vrij, dus besloten we met onze campervan een ander deel van deze regio te verkennen. ’s Ochtends vroeg vertrokken wij naar Nannup, een leuk plaatsje, maar er is vrij weinig te zien. We reden er doorheen, omdat we naar Bridgetown wilden. Dat was eveneens een leuk dorpje. Het bezit veel oude huisjes. Het viel ons wat tegen. We vertrokken snel naar Manjimup, waar we veel backpackers troffen. Het is een plek waar, net als in Margaret River, druiven worden geplukt. We keken er rond, liepen een hostel binnen en jawel, één van de eerste dingen die we zagen was een bord waarop alle namen van de backpackers stonden die de volgende dag om een bepaalde tijd op moesten staan om te plukken. Een working hostel; een hostel waar je moet verblijven (en vaak een hoge prijs betaalt) om te mogen werken. Bij de plaatselijke tourist information hoorden we dat niemand de eigenaar aardig vindt en dat je veel te veel geld betaalt voor de verblijfsplaats. Een ander hostel was beter, maar daar was minder werk. We hadden werk, maar wie weet konden we in Manjimup meer werken. We besloten in Margaret River te blijven. Manjimup zelf was geen mooi plaatsje. Het was een wat groter dorp met veel nieuwbouw, meer niet. Wel vonden we er de King Jarrah Tree, een boom van ongeveer 500 jaar oud.

De volgende stop was in Pemberton en wat we daar zagen was stukken mooier. Het dorp staat bekend om de uitkijktorens in de bomen. Het zijn bomen met pinnen aan de zijkant, die een trap omhoog vormen. De trappen zijn gemaakt om er vroeger studenten in te laten klimmen om alarm te kunnen slaan als er een bosbrand ontstond. De bomen met daar bovenop een platform waren de hoogste bomen in de regio, zodat er van de verschillende punten bijna op de meter nauwkeurig gezegd kon worden waar het vuur woedde. Het was destijds de snelste manier om alarm te slaan. Tegenwoordig dienen de bomen (er zijn nog drie van de vijf over) nog als toeristische attractie. Zonder enige bescherming mogen toeristen de uitkijktorens in klimmen. Wij hebben ze alle drie beklommen, te weten; de Diamond Tree (52 meter), de Cloucester Tree (57 meter) en de Dave Evans Bicentannial Tree (75 meter). Vanaf de top heb je een prachtig uitzicht, maar om daar te komen moet je toch eerst even je zenuwen onder controle krijgen. Je houdt je zo stevig mogelijk vast en je kijkt zo weinig mogelijk naar beneden. Je staat tenslotte slechts op een spijltje van ongeveer twee centimeter dik, die tientallen jaren geleden in de boom is bevestigd. Halverwege bevindt zich een rustpunt en bovenop sta je op een veilig platform die bovenop de boom is bevestigd. De top is eruit gezaagd. Een mooie ervaring (zie de foto’s om mee te genieten van de mooie uitzichten en de zenuwslopende klim omhoog).

Vanuit Pemberton, waar we een nachtje hebben overnacht, reden we naar Northcliffe. Wat we daar nog van herinneren is de dure benzine; maar liefst rond de $1,70 (Ongeveer €1,20). Ontzettend goedkoop natuurlijk, maar als je het vergelijkt met de benzineprijzen in Perth; $1,50. We reden snel door naar Windy Harbour, een kustplaatsje, zoals de naam al doet vermoeden. Wij hebben dit plaatsje bezocht omdat er een prachtig national park aan grenst; d’Entrecasteaux National Park. Denk aan hoge cliffs (van soms wel honderd meter hoog), die recht naar beneden in de zee verdwijnen. We eindigden die dag in Walpole. Daar bekeken we de volgende dag onder meer de Valley of the Giants. Dat is een vallei waar grote Tingle bomen staan. Zoals we in Nederland op verschillende plaatsen een boomkroonpad kennen, hadden ze die in de Valley of the Giants ook; de Tree Top Walk. Het hoogste punt kwam niet echt tot aan de tree tops, het hoogste punt lag rond de veertig meter. Vlak naast de Tree Top Walk ligt een park met een ander soort Tingle trees, deze bomen hadden erg brede stammen (zie de foto’s), die vaak hol zijn, een erg mooi park. De Tingle tree met de grootste omtrek vonden we echter even verderop, op een berg. De boom heeft de toepasselijke naam: The Giant Tingle Tree. Deze boom heeft een omtrek van ongeveer 22 meter. We zouden onze minivan er makkelijk in kunnen parkeren.

De week die daarop volgde was een week met weinig werk. Omdat we elke dag tussen 13:00 en 17:30 uur een smsje kregen met daarin het bericht of er werk of geen werk was, konden we niet echt wat plannen doordeweeks. Wel was er rond Margaret River genoeg te doen, dat scheelt. Er kwamen een stel Finnen op onze camping staan. Wij stonden er inmiddels twee weken en er zou voor ongeveer nog twee weken werk zijn. Zij vertelden ons het verhaal dat zij via internet een baan hebben gevonden bij een vineyard die nog wel voor drie maanden werk voor hen zou hebben. Wij en nog een paar anderen wilden daar natuurlijk alles van weten. Zij vertelden via de Australische Marktplaats, Gumtree, een advertentie te hebben gevonden van Rosso Vineyard. Dit bedrijf had twintig mensen nodig om alle druiven te plukken en vervolgens alles in te pakken. Echter niemand van ons, sommige backpackers zaten al drie maanden in het gebied, had ooit van Rosso gehoord. Daarbij vertelde het Finse stel dat zij na hun reactie op Gumtree een bericht kregen met daarin de tekst: Gefeliciteerd, jullie zijn van alle personen uitgekozen en mogen op de vineyard werken. Wel moesten zij per persoon eerst 125 dollar overmaken naar een rekening, waarna ze een adres zouden krijgen. Wij hebben 250 dollar overgemaakt, zei het meisje. Het geld was voor hun garantie, zodat ze zeker zouden weten dat we kwamen. We kregen er ook nog een onderdak bij. Precies, te mooi om waar te zijn. Wij keken elkaar aan en zeiden dat het wel eens een scam kon zijn. Het geld waren ze kwijt, verwachtten we allemaal. Het stel ging de volgende dag polshoogte nemen. We hebben ze nooit weer gezien. Wel sloegen wij later die week een plaatselijke krant open en zij kopten groot: Huge scam Rosso Vineyard. Er stond in dat een oudere man op het zogenaamde adres van het kantoor van het bedrijf veel gedupeerde backpackers aan de deur kreeg, zelfs huilende tieners, omdat zij in wanhoop hun laatste geld naar het rekeningnummer hadden overgemaakt. Het was een nummer uit de staat Victoria en de politie kon weinig doen. Zo zie je maar weer, oplichters zitten overal.
Op vrijdag kregen wij een smsje van het uitzendbureau dat er op maandag weer werk voor ons was. Wij hadden Albany nog niet gezien, dus besloten wij daar vrijdag naartoe te rijden. We reden de vierhonderd kilometer heen en toen we er aankwamen konden we nog net voor de zonsondergang een paar leuke bezienswaardigheden bekijken rond Albany. Zo lag er een natural bridge in de oceaan, een granieten brug waar golven onderdoor tegen de kustlijn aansloegen. Er waren ook blowholes, gaten waar tijdens hoge golven water uit komt spuiten. Die konden we helaas niet zien, omdat de golven niet zo hoog waren. The Gap was een diepe kloof. We reden net voor het donker (dat wordt het hier al om 18:30 uur) naar onze gratis slaapplaats. We hadden nog nooit zo’n mooie gratis overnachting getroffen. De plaats, Two Peoples Bay, net buiten Albany, is een kleine camping waar geen caravans of campers mogen komen. Door de steile helling die toegang geeft tot de camping, snapten wij waarom. Wij keken elkaar aan. Doen we het of niet? Het is wel een unieke plek. Okay, we gaan ervoor. We hadden één van de mooiste plekjes bemachtigd, ongeveer een meter van het strand en het uitzicht kon niet beter. Het is heel relaxt wakker worden door het geluid van de brekende golven en met het idee dat je daarna op het strand kunt ontbijten. Daarna de steile opgang. Dat was wat minder. De bus had er echt moeite mee, helemaal omdat het gravel was en het heel droog was. De banden begonnen te spinnen, maar gelukkig met wat zigzaggen lukte het ons echt net om er weer bij op te komen.

Het was nog maar zaterdag en we hadden nog twee volle dagen om de regio te bekijken. Die ochtend reden we naar Porungurup National Park. Het was niet echt mooi weer, maar omdat de berg met de top in de wolken verdween, hoopten we dat het daar boven beter zou zijn. We begonnen aan de beklimming van de Castle Rock, een berg waar op de top allemaal granieten rotsen liggen. Er is tevens een Granite Skywalk, een soort rooster, gemonteerd aan de rotsen, waar je overheen kunt lopen. Best eng zo hoog in de lucht, maar je zou er normaal een mooi uitzicht voor terugkrijgen. Wij dus niet. De twee uren klimmen waren voor niks geweest. Het had geen zin om die dag meerdere beklimmingen te doen, dus zijn we de zestig kilometer terug gereden naar Albany om de stad te bekijken. Gelukkig hadden we de zondag nog. We vonden Albany een mooie stad. Er stonden veel oude gebouwen, een oud schip en er waren een paar kleinere bergen om de stad heen voor een mooi uitzicht. We konden er nog naartoe rijden ook. In de stad zelf lag nog een grote kei die precies op een hondenkop leek. De inwoners hadden er een halsband omheen geschilderd en tegenwoordig gaat de steen door het leven als Dog Rock (foto’s). Die avond besloten we maar niet weer op Two Peoples Bay te slapen, maar richting het Porungurup National Park te rijden. In het dorpje Mount Barker (geen berg) lag een gratis camping. Het was meer een parkeerplaats waar je mocht slapen. Er stond nog een busje. Na wat gegeten te hebben, gingen we slapen en maar hopen dat het de volgende dag mooi weer was. Toen we wakker werden, keken we meteen uit het raam om de lucht te bekijken, helemaal blauw.
Na even tanden gepoetst te hebben, vertrokken we snel naar de Castle Rock. We hadden nog veel beklimmingen op het programma staan die dag. Toen we boven aankwamen, was het uitzicht super mooi. We konden tientallen kilometers ver kijken. Dat was wat anders dan de honderd meter van de dag daarvoor. Toen we de andere kant opkeken, zagen we The Stirling Ranges, waar we ook nog een berg van zouden beklimmen, maar eerst deden we nog een wandeling in het Porungurup National Park. We beklommen tijdens een wandeling van 5.5 kilometer nog drie toppen. We zagen tijdens deze wandeling verschillende zeearenden. Zij nestelen altijd hoog in de bergen. Hoe hoog we stonden weet ik niet precies, maar wat zeker is, is dat de berg, waar we vanaf daar een mooi uitzicht op hadden, hoger is; 1.097 meter, de hoogste berg van South Western Australia; Bluff Knol. Deze berg was de vijfde en laatste berg die we die dag beklommen. We startten om ongeveer 14:00 uur. De top lag 3.1 kilometer bij ons vandaan. Het was steil, maar dan ook echt steil omhoog. We deden gemiddeld ongeveer een uur over één kilometer, maar wat een uitzicht. Mooie natuur, planten die nergens anders ter wereld groeien, alleen op die hoogte en op die berg, een slang, gelukkig geen hele grote en ook geen idee welk soort het was, een uitzicht over de rest van The Stirling Ranges, een paar opgedroogde zoutmeren, die vanaf die hoogte spierwit waren vergeleken met de rest van de omgeving en toen we op de top stonden zagen we een heel klein, wit puntje; onze bus. Na tien minuten van het uitzicht te hebben genoten (om de bergformatie heen is alles heel vlak, op het Porungurup National Park na), moesten we weer snel teruglopen, omdat het na anderhalf uur al donker zou worden. Volgens mij konden we wel honderd kilometer ver kijken.

Een paar minuten nadat we beneden aangekomen waren, ging de zon onder. Morgen moeten we werken, zeiden we tegen elkaar. Weer een regional day. Dat moeten we zeker niet missen. Dus besloten we die avond nog terug te rijden. Het was iets meer dan vierhonderd kilometer, eerst in de schemer, daarna in het donkere bos. Dat was echt ontzettend gevaarlijk. We waren er al voor gewaarschuwd, maar we konden niet anders. We reden rustig, maar het lukte ons niet om één kangoeroe te ontwijken. We raakten hem met onze zijkant. Gelukkig was het een hele grote, zodat hij daarna weer door kon springen. Even later raakten we een uil. We hebben hem niet weer gezien, dus we hopen dat hij de klap ook heeft overleefd. We hebben geen schade aan onze auto, maar we zijn van plan niet weer in de avond te gaan rijden. Er belandden ook nog twee vogeltjes tegen ons raam en een konijn konden we nog maar net ontwijken. Het was geen leuke rit, al had het ook veel minder af kunnen lopen.

We hebben de hele week kunnen werken. Na die week lieten we op zaterdag onze auto keuren. Hij kwam er gelukkig door, maar wel vertelden ze ons dat onze banden binnenkort aan vervanging toe waren, dat de remblokken nog een half jaar mee konden, de wielophanging linksvoor moest vervangen worden en dat de radiator in een slechte conditie was. Was, want die hebben we inmiddels vervangen, ook al was hij nog niet kapot. We reizen binnen enkele dagen naar het noorden, waar het een stuk warmer is, dus een goede radiator is wel nodig. We besloten de wielophanging ook te laten repareren, maar met de rest te wachten. We hadden wel weer genoeg uitgegeven. De reparatie kostte ons slechts 1.300 dollar. Altijd leuk als er weinig monteurs in de regio zitten.

De week erop hebben we nog een bijna volle week kunnen werken in Margaret River. We waren bijna klaar om te vertrekken, totdat we bij het uitzendbureau kwamen. Willen jullie asjeblieft nog een week blijven?, vroegen ze. Ze garandeerden ons nog sowieso drie dagen. Geen probleem, zeiden wij. Elke regional day is welkom. Ondertussen was Pro begonnen, het WK surfen. De beste surfers kwamen allemaal naar Margaret River voor het veertiendaagse kampioenschap. Het werd vlakbij ons gehouden en op Surfers Point werd een heel gebied voor het publiek ingericht. Wij kenden er natuurlijk geen één, maar misschien iemand van jullie wel. Zegt jullie de naam Kelly Slater iets? Ons tegenwoordig wel. We hebben hem zien surfen. Wat een ongelooflijk mooie stunts hebben we gezien. We konden naar Pro wanneer we wilden, het was een gratis evenement. Het was ook wel een gewaagd evenement. Zoals jullie in Nederland (of ergens anders) waarschijnlijk ook wel hebben gehoord, is het gebied rond Perth niet echt veilig voor surfers. Er zitten hier veel haaien. Een man op de camping, die een paar dagen voor het kampioenschap aan het surfen was op hetzelfde punt, heeft een grote haai gezien. Toch, voor de perfecte golven moet je wat over hebben.

Wij zijn in de Margaret River regio nog naar de Jewel Cave geweest, één van de vele grotten aan de Caves Road. Deze grot was echt mooi. Het hangt er vol kristallen en wel een stuk of tien verschillende soorten druipstenen, echt bijzonder zo allemaal in één grot. Na nog een week gewerkt te hebben in de druivenvelden rond Margaret River hebben we nu 31 regional days bijgeschreven gekregen. We moeten er dus nog 57 voor we in aanmerking komen voor het second year visa.

We besloten uiteindelijk op zaterdag te vertrekken. We namen Luis uit Chili, een jongen die we hebben leren kennen tijdens het druivenplukken, mee naar Bunbury. Hij was van plan om naar Perth te liften en om vanuit daar naar Bali te vliegen. Daarom hebben wij hem tot (ongeveer) halverwege Perth meegenomen. Wij reden na hem afgezet te hebben naar de supermarkt om nog even wat boodschappen te doen voor onze lange reis. Ons plan was namelijk om van Bunbury via Donnybrook naar de Wave Rock te rijden en vervolgens naar Esperance te gaan, een reis van ongeveer zevenhonderd kilometer en Bunbury was de grootste stad in de buurt. Omdat de monteur in Margaret River er op hamerde dat onze twee banden vervangen moesten worden, leek het ons toch wel verstandig om dat toch nog maar te doen voordat we die grote afstanden gingen rijden. Als er één knapt, kunnen we die vervangen, maar als er twee knappen niet. De banden waren echt wel bijna af, dus besloten we een garage op te zoeken. Dat liep echter even wat anders dan verwacht. Het was zaterdagmiddag en net na half twee. Dat is de tijd dat de meeste garages gaan sluiten. We hadden dus een probleem. Na wat telefoontjes te hebben gepleegd en geen gehoor te hebben gekregen, besloten we toch maar naar Donnybrook te rijden. Dat was niet zo ver weg. We wilden daar langs om te kijken of daar nog wat werk voor ons was. Op de weg richting Donnybrook, kwamen we over het industrieterrein van Bunbury. We zagen een deur open staan bij een garage. We waagden het erop. Nog steeds open? Ja, maar ik was net van plan om te sluiten, zei de monteur. Waar kan ik je mee helpen?, vroeg hij. Wij deden ons verhaal, waarna hij met ons mee naar buiten liep. Toevallig heb ik nog net twee van die banden liggen, zei hij. Kom over een half uurtje maar terug, dan heb je weer twee gloednieuwe, maar tweedehands banden. Perfect. Hij deed het voor tweehonderd dollar, een schijntje, want de garage in Margaret River vroeg er het dubbele voor. De aardige monteur vroeg ons wat onze plannen waren. Toen we over Donnybrook begonnen, vertelde hij dat hij een vrouw kende uit een dorp iets verderop die ook een paar werkers zocht en wij zouden het perfecte stel zijn, zei hij. We kregen een telefoonnummer. Hij wees ons ook nog op Gnomesville. Daar kom je vlak langs en daar moet je echt even naartoe, zei hij.

Na een paar keer die vrouw te hebben gebeld, gaven we de hoop op. Ze nam niet op. De dag daarna ook niet en maandag helaas ook niet. Ondertussen begonnen we onze zoektocht in Donnybrook. Er zitten daar veel appelboeren en het plukseizoen zit eraan te komen. Het werkt echter anders in Donnybrook. Je werkt via een working hostel, je verblijft er om in aanmerking te komen voor werk en de hostels zitten al weken vol met wachtende Aziaten. Dat betekent dat zij voorrang krijgen. We hebben wat andere mensen gevraagd en ook nog een boer gebeld. We zouden nog twee weken moeten wachten, waarna we misschien in aanmerking zouden komen. Jammer, maar we hebben nog even de tijd. We hebben die nacht gratis overnacht op een hele mooie locatie, tenminste als je er in de goede tijd van het jaar staat. Ongeveer negentien kilometer van Donnybrook stroomt een hele mooie en brede waterval pal naast de camping. Helaas stond hij nu droog. Op naar Gnomesville.

De Australiërs weten wel hoe ze de reiziger moeten vermaken. Net als een dorp naast Margaret River (Cowaramup, oftewel Cowtown met koeienbeelden), vonden we naast Donnybrook het dorpje Boranup, een dorp vol met vogelverschrikkers. Gnomesville sloeg echter alles. Het hele dorp is ooit begonnen met een persoon die allerlei verschillende kabouters in een bosje naast een rotonde plaatste. Sindsdien zijn er alleen maar meer beeldjes bijgekomen en nu wemelt het er van. Het dorp begint met een welkom bord, maar wat je daarna ziet.. Wij schatten dat er rond de 20.000 kabouters in het bosje staan. De ene staat er nog gekker bij dan de andere of.. ze hangen aan een parachute bijvoorbeeld. Ook zitten er een paar in een vliegtuig, in een schoolbus, in een raket (The Astrognome), op een podium, in een hockeyteam en letterlijk in de wc. Wat een vermaak. Ook vonden we een kabouter met een mobiele telefoon, waar bij stond; E.T. phone Gnome. Toeristen die er langs komen, laten meestal één kabouter of meer achter. We vonden dan ook veel kabouters met daarop een naam, plaats en datum. Wij konden helaas niet zo snel een kabouter vinden in verband met het weekend. Na een tijdje reden we weer door. We hadden een behoorlijke reis voor de boeg, ongeveer vierhonderd kilometer naar de Wave Rock. Dat is een rots die op een golf lijkt. Via daar reden we naar Esperance. We kwamen onderweg op de Tin Horse Highway allemaal tinnen paarden tegen en we hebben overnacht in Kulin, een ontzettend camper-vriendelijk dorpje. We mochten gratis gebruik maken van warme douches, een barbecue, toiletten, een water tap en een parkeerplaats midden in het dorp was aangelegd om er te overnachten. Allemaal gratis. Zoiets hadden we nog nooit gezien.

In Esperance (weer rond de vierhonderd kilometer verderop) sliepen we op Lucky Bay, in 2013 verkozen tot het witste strand van heel Australië. Het leek wel zout zo wit. De kangoeroes sprongen er over het strand. Het water is er kraakhelder en het zag eruit als een ansichtkaart. De camping, die aan het strand grenst, kost tien dollar per persoon per nacht. Je krijgt er een barbecue, toiletten, een keuken en koude douches bij, het was elke dollar waard. We zijn er een paar dagen gebleven. In de regio stikt het van de mooie stranden. In hetzelfde national park (Cape Le Grand National Park) bevinden zich een aantal bergen. Wij hebben Frenchman Peak beklommen. Dat was een korte, maar af en toe een best intensieve beklimming. We moesten via een steile rotswand omhoog klimmen. Het uitzicht was redelijk. We zagen de oceaan, maar geen stranden en wat andere bergen in de regio. De rest van de omgeving is plat. Het was heiig, misschien dat we daarom wat minder zagen.

In Esperance zijn ook roze meren te vinden, drie om precies te zijn; Pink Lake (al negen jaar niet roze geweest), Lake Warden (niet echt roze, maar wordt steeds zouter en rozer) en Lake Hellier. Dit laatste meer is echt roze (als je hem vanaf een omliggende berg bekijkt). Het enige probleem bij dit meer is dat het op een eiland ligt en je er van de overheid toestemming voor moet krijgen om naartoe te mogen reizen. Ook moet je daarna met een hele dure tour, werd ons verteld. Wij hebben het dus maar niet gedaan. Wel hebben we de Great Ocean Drive gedaan met een paar mooie uitzichten.

Na Esperance was het tijd voor de Goldfields. Op naar de volgende vierhonderd kilometer naar de ‘goudstad’ Kalgoorlie, de goldrush-geschiedenis en de ghost town die dat met zich mee heeft gebracht. In Norseman, halverwege, kwamen we nog wat tinnen kamelen tegen en vlak voor Kalgoorlie zochten we weer een gratis camping op. Dit keer stonden we aan een meer. Het was vrijdag en alle kampeerders stonden op een eigen uitgekozen plekje aan het meer. De ene ving yabbies (rivierkreeftjes) en de ander maakte een kampvuur, zoals onze buren, twee gezinnen. Het eindigde in een bushparty waar wij ook gezellig deel van uitmaakten. Wij brachten wijn mee, die we in Margaret River hadden gekocht en zij gaven ons marshmallows. Maar naarmate de avond vorderde, werd de muziek wat harder gezet en werden de marshmallows omgeruild voor koekjes (Tim Tams) en de spies werd verwisseld met een boor, een koekje zoals een kip aan het spit. Gelukkig moesten zij de volgende dag weer werken, anders werd het te gek. Het was erg gezellig en ze konden ons veel over de regio vertellen, de regio waar wilde koeien, paarden, dingo’s en Thorny Devils veelvuldig voorkomen. Tot snel maar weer.

Groeten Henk en Kirsten

  • 22 April 2014 - 11:08

    Ank Dijkhuizen:

    Bedankt voor jullie boeiende verslag! Veel plezier nog in Australie. Groetjes uit Veldhoven.
    Ank Dijkhuizen.

  • 23 April 2014 - 11:28

    Geert Veen:

    Wat weer een schitterend verhaal met heel mooie en spannende foto's.

    Hennie en Geert Veen

  • 27 April 2014 - 21:48

    D.de Jong:

    We genieten elke keer van jullie verslag.Tot de volgende keer en tot ziens.



    gr.D.en J.

  • 04 Mei 2014 - 11:54

    Bertus/Mary Linde:

    weer genoten van de laatste 2 verslagen en foto's. We zien al weer uit naar het volgende

  • 19 Mei 2014 - 16:54

    Henk En Kirsten :

    Bedankt allemaal. De volgende komt eraan..

  • 19 Mei 2014 - 16:54

    Henk En Kirsten :

    Bedankt allemaal. De volgende komt eraan..

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Henk en Kirsten

Actief sinds 26 Feb. 2013
Verslag gelezen: 943
Totaal aantal bezoekers 209700

Voorgaande reizen:

20 April 2013 - 10 December 2016

Wereldreis

Landen bezocht: